Karijini National Park

Voor vandaag een relatief korte rit naar het Karijini NP. Slechts zo’n 350 kilometers scheidde ons van dat park. We hadden dan ook geen haast deze morgen. Na een flink ontbijt gingen we eerst nog wat boodschappen halen bij een grote supermarkt in de hoop dat de prijzen daar lager waren dan in de winkeltjes in meer afgelegen gebieden. We deden genoeg inkopen voor de komende week. Daarna nog even de tank volgooien en rijden maar.
In Port Hedland stopten we nog één keer voor een grote berg zout. Daarna reden we de onaantrekkelijke stad uit. De weg naar Karijini is een goede weg, dus 110 kilometers per uur, de maximum snelheid moest haalbaar zijn. Er was veel verkeer op de weg, meestal op de andere rijstrook. Dat waren dan gigantische “road trains” met meestal vier, maar soms zelfs vijf aanhangers. Deze gigantische bakbeesten vervoerden meestal erts van de mijnen naar Port Hedland.
De eerste 150 kilometer schoten we goed op. Daarna werden we het slachtoffer van een grote hoeveelheid wegwerkzaamheden. Aan bijna elke brug werd gewerkt waarbij dan steeds een rijstrook was afgesloten. Het verkeer werd geregeld door een stoplicht dat in ons geval altijd op rood stond. En dan niet voor een minuutje, nee steeds voor minstens vijf minuten. We zagen niet alleen wegwerkzaamheden maar ook diverse grote branden. Gelukkig steeds in de verte.
Bij Auskie Roadhouse tankten we nog even voordat we tegen het middaguur het Karijini NP in reden. Bij het bezoekerscentrum kochten we een parkpas voor de parken in West Australië zodat we niet steeds voor elk park geld moesten betalen.
Daarna was het tijd voor de lunch. Die aten we onder een afdakje waar het overigens wel erg hard waaide. Met een gevulde maag begonnen we toen aan onze wandeling over de rand van de Dales Gorge. Diep beneden ons zagen we aanlokkelijke poeltjes waarin gezwommen kon worden, maar dan moesten we wel afdalen in de gorge. Dat was iets wat Nicky niet zag zitten vanwege haar knie. Toch konden we even later toch afdalen in de gorge nabij de Fortescue Falls. Hier leidde een stalen trap de gorge in. We moesten maar liefst 283 treden afdalen, maar toen hadden we ook wat. De watervallen hadden een pracht van een zwemplas gecreëerd waarin het heerlijk zwemmen was. Nicky wilde niet maar Ron genoot geruime tijd van het heerlijke koele water.
Dichtbij lag ook nog de “Fern Pool”. Ook hier was het heerlijk zwemmen maar we hadden de pech dat er net een schoolklas aan was gekomen die allemaal zo nodig daar moesten gaan zwemmen. Dus beklommen we de trappen maar weer en haalden de auto op op om deze even verderop te parkeren op de Dales Campground. Dat is een natuurcamping met als enige voorziening een bushtoilet. Verder niks. Geen stroom, geen water. Maar wel een mooi uitzicht op de bergen van het park en veel rust. Het gegeven dat er slangen zaten, was voor Nicky reden om ’s avonds in de camper te willen gaan zitten.
Morgen gaan we de overige bezienswaardigheden van het Karijini NP bekijken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23