Westport - Digby


We konden deze morgen niet genieten van ons oceaanzicht omdat het erg mistig was. We ontbeten in de lodge. Eieren voor Nicky en vers fruit met yoghurt voor Ron. Nadat we hadden uitgecheckt was het al tien uur geweest. We reden eerst naar het noordelijkste puntje van Brier Island. Nicky had nu de telelens op haar camera gezet en wilde de zeehonden nog een keer van dichtbij fotograferen. Gelukkig loste de mist wat op zodat we tenminste nog iets zagen. Toen we bij Seal Cove aankwamen was het vloed en de eilandjes, waar gisteren nog tientallen zeehonden lagen, waren bijna verdwenen in het water. Alle zeehonden zwommen in het water zodat we alleen hun koppies zagen. Slechts één zeehond lag op het laatste stukje rots dat boven water stak. Wat ons verbaasde is de snelheid waarmee het water steeg. Terwijl we stonden te kijken zagen we hoe het stukje rots dat toch zeker 20 centimeter uit het water stak, onder ging en de arme zeehond gedwongen werd te zwemmen.
Na wat foto’s van de beesten genomen te hebben, liepen we naar de auto en reden naar Westpoint, het enige dorpje op het eiland. We keken naar de bootjes en de verrichtingen van de mensen in het dorp. In de baai lag een viskwekerij waar druk gewerkt werd. Maar Westpoint was nu niet bepaald een levendige plaats.
We reden daarna naar de vuurtoren aan de westkant van het eiland om daar een eindje te gaan wandelen. Het waaide stevig maar het was wel droog. We liepen wat langs de kust, maar toen het pad steeds onduidelijker werd, besloten we terug te keren.
Zo ging het ook bij onze tweede wandeling aan de zuidkant van Brier Island. Wat ons daar opviel was de hoeveelheid vuilnis die er was achtergelaten. Dat viel ons tegen. Ook hier zijn dus mensen die het niet zo nauw nemen met het milieu.
Na een kop koffie in het enige café op het eiland vonden we een computer met gratis Internet. Daarna vonden we het tijd om verder te reizen en dat betekende terugrijden naar Digby. Eerst gingen we met het pontje terug naar Long Island. Daar bezochten we de beroemdste attractie; de balancing rock. Die lag niet aan de weg, maar we moesten een trail lopen om dit natuurwonder te kunnen zien. Op de parkeerplaats stonden borden met waarschuwingen dat het een moeilijke en gevaarlijke trail was. Dat bleek alleszins mee te vallen. Er was niks moeilijks aan. Op oneven stukken was een boardwalk gemaakt en toen het steil werd, was daar een trap met 235 treden. 
De balancing rock is een raar geintje van de natuur. De rots van 7 meter hoog met een diameter van nog geen meter staat daar te wiebelen op een andere rots. Volgens ons is er niet veel voor nodig om de rots om te laten vallen. Binnen veertig minuten waren we terug bij de auto en reden we verder naar Tiverton waar we de tweede ferry namen naar het vasteland. Nu moesten we nog een kilometer of vijftig rijden voor we in Digby aankwamen. Nicky had een bed & breakfast uitgezocht. We hadden geluk want we hadden de laatste vrije kamer in het Victoriaanse herenhuis uit 1830. De kamer was echter helemaal bij de tijd en “much value for money”.
Nadat we onze tassen op de kamer hadden gezet, liepen we het stadje in. We liepen naar de haven met de wereldberoemde scallopvloot en z’n vele whale-watch bedrijfjes. We hoorden van mensen die net van zo’n tour afkwamen dat ze wel walvissen hadden gezien, maar dat die zo weer weg waren. Dat deed ons beslissen niet mee te gaan op zo’n tour. In plaats daarvan bekeken we de vele winkeltjes en gingen op tijd terug naar de kamer om daar wat te rusten.
Het eten voor het diner haalden we vandaag bij KFC. Daar waren we nog nooit geweest en we wisten dus niet wat te verwachten. Aan de vele dikke mensen in de zaak te zien, moest het wel vette hap zijn. Gelukkig hadden ze ook salades en omdat we een beetje aan onze lijn dachten, namen we die een paar. Omdat KFC nu niet bepaald een gezellige tent was, namen we het eten mee naar de kamer en aten het daar op.
De rest van de avond verliep standaard.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Pieterpad, etappes 22 en 23

Zondag in München

Zondag in Oslo