Sherbrooke - Inverness


Het voordeel van een Bed & Breakfast is het ontbijt dat bijgeleverd wordt. Niks geen kop koffie met een bagel bij Tim Hortons, hoewel daar niks mis mee is, maar een stevig ontbijt compleet met eieren en ham. Nadat we hadden uitgecheckt reden we naar het Sherbrooke Historic Village. Dat zijn 26 originele huizen uit de 19e eeuw die gerestaureerd zijn en waarin mensen in kleding van die tijd, uitleg geven over het leven in die tijd. Toen we daar aankwamen ging het museum net open en we waren de eerste gasten voor vandaag. Als eerste bekeken we een diashow over het dorp en daarna brachten we een bezoekje aan de smid die meteen van alles begon uit te leggen en zelfs begon te smeden in zijn volledig intact zijnde smidse. En zo ging dat in bijna elk gebouw. Omdat er zo weinig gasten waren, hadden de werknemers veel tijd voor ons en iedereen praatte als Brugman. Daardoor duurde het veel langer om het dorp te zien dan we hadden gedacht. Het was wel erg leuk om op deze manier kennis te maken met een postbeambte, een drukker, verschillende winkeliers, een dokter, een fotograaf etc. etc. De laatste gebouwen in het dorp liepen we maar voorbij want anders zouden we het grootste deel van de dag in het museum doorbrengen en dat was niet het plan.
Buiten het museum was er nog een watermolen helemaal nagebouwd. Helaas kon de molen niet werken vanwege de lage waterstand. Geen water, geen zaag die het hout in planken kon zagen. Ook liepen we er een korte trail, maar daar was niet zo veel aan.
Het volgende uur waren we bezig om in Antigonish te komen. Antigonish is de grootste plaats in de regio. Daar tankten we benzine en vereerden we Tim Hortons met een bezoekje. Toen we de eenmaal de stad uit waren, lunchten we langs de weg naar Cape Breton Island. Eenmaal op het voormalige eiland Cape Breton bezochten we het bezoekerscentrum om uit te vinden hoe we best de Cabot Trail langs de ruige kust van Cape Breton Island konden rijden. We kregen erg veel informatie mee zodat onze bibliotheek weer aardig gevuld was. Een dag of vier zouden we toch wel nodig hebben voor Cape Breton volgens de vriendelijke dame van het bezoekerscentrum.
Via Highway 19 reden we in noordelijke richting langs de westkust. Die is hier nog redelijk vlak. Onderweg zagen we nauwelijks bewoning. In het eerste dorp dat we tegen kwamen, Port Hood, hebben we een hele tijd aan zee op een bankje gezeten en wat langs de waterrand gelopen. Het was een graad of 26; erg lekker dus.
Om een uur of vijf reden we Inverness binnen. Dat is de grootste plaats in de regio. Niet dat Inverness veel voorstelt. Als er 1000 mensen wonen, is het veel. Wel waren er twee motelletjes. We kozen er eentje met een restaurant. De kamer was netjes en het restaurant eenvoudig, maar het voldeed. We moesten vroeg eten want om zeven uur zou de tent sluiten. Men was hier duidelijk aan het afbouwen. De menukaart bevatte maar weinig gerechten en de keuze van Ron was niet voorradig evenals nog wat andere gerechten zodat de keus beperkt was. Toen waren de scallops in witte wijnsaus erg lekker.
Omdat het leek dat de zon erg mooi in de zee zou zakken, liepen we na het diner naar het strand, maar net toen de zon onder zou gaan kwam er bewolking opzetten en ging de romantische zonsondergang niet door.
’s Avonds deden we ons huiswerk en profiteerden we van een onbeveiligde Internet toegang. Helaas deed die het maar een half uurtje, maar dat was genoeg om het wereldnieuws bij te lezen. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Pieterpad, etappes 22 en 23

Zondag in München

Zondag in Oslo