Op weg naar hoge klippen en Noord Ierland

Onze tijd in Ballina zat er al weer op. Tijd om verder te trekken. Omdat we deze dag nogal wat kilometers moesten maken, stonden we vroeg op. We wilden op tijd bij het hotel weg zijn. Dat lukte goed dankzij het abominabel slecht ontbijt in het Ballina Manor hotel. Dit keer werd ons niet eens gevraagd of we koffie wilden of een ei en moesten we het doen met wat er op het kale buffet lag. Daar zagen we het schaaltje met het plakje kaas nog liggen dat Ron de dag ervoor had gekregen toen hij om wat kaas had gevraagd. Het plakje was nu compleet uitgedroogd en zag een oneetbaar uit. Wij deden het met een paar schaaltjes yoghurt met vruchtjes uit blik. We waren dan ook snel uitgegeten en konden richting county Donegal vertrekken.
Het weer was weer eens echt Iers. Af en toe een zonnetje maar vaker nog een bewolkte hemel waaruit af en toe regen viel. We hadden de avond ervoor ons huiswerk weer gemaakt en als eerste stop hadden we het stadje Donegal uitgezocht. Dat was toch nog zo’n 120 kilometer rijden over Ierlands bochtige en smalle wegen.
In Donegal bezochten we eerst de plaatselijke VVV. Daar kregen we een hoop informatie mee van een echte Ierse roodharige dame die dacht dat we een week in haar stad zouden blijven. Terwijl wij het kleine centrum van het stadje inliepen begon het flink te regenen. Eerst schuilen dus maar. Dat deden we in een tearoom waar we aan de cappuccino met appelgebak zaten. Toen het weer wat droger was, gingen we eerst het kasteel in het plaatsje bekijken. Althans, de buitenkant. We waren echter nog maar net weer buiten of het begon al weer te regenen. We liepen nog wel een tijdje door het best aardige stadje maar waren er toch eerder weg dan gedacht. Dat lag niet aan Donegal maar aan het weer.
Voor onze tweede stop hadden we goed weer nodig want we gingen naar de hoogste klippen van Europa. Bij Slieve League rijzen de rotsen meer dan 600 meter uit de Atlantische oceaan. Om er te komen moesten we weer zo’n 50 kilometer rijden. Dit keer waren de weggetjes nog smaller en nog bochtiger dan de weg van Ballina naar Donegal.
Onderweg kregen we de nodige regen te verduren en zelfs een felle hagelbui. Echter, tegen de tijd dat we de klippen naderden werd het droog en kwam de zon zelfs weer tevoorschijn. Het laatste stukje rijden was best avontuurlijk. De smalle weg ging stijl omhoog en veel ruimte voor tegenliggers was er niet. Gelukkig kwamen we die niet tegen. Boven op de klippen parkeerden we het Peugeootje en gingen op onderzoek uit. Hoewel de klippen inderdaad veel hoger waren dan die, bijvoorbeeld, bij de Cliffs of Moher, was de zee hier een stuk kalmer. De golven beukten niet zo op de kust als bij de Cliffs of Moher. Wel waaide het er erg hard. Zo hard dat onze brillen van ons hoofd waaiden en we af en toe nauwelijks konden blijven staan. Dat had wel wat hoewel het wel het maken van foto’s behoorlijk bemoeilijkte. We bleven lang bij Slieve League en lunchten er ook. Dat betekende een broodje smeren in de auto en die daar ook opeten want buiten zou het ding zijn weg gewaaid. 
Onze derde stop was het schiereiland bij Loughros Bay nabij het dorpje Ardara. Vanaf de enige weg op het schiereiland zou je een prachtig uitzicht hebben op de kust en het water. Dat klopte ook. Zeker nu het weer wat verbeterd was en de zon scheen.
Na dit ritje was het tijd om richting onze eindbestemming voor deze dag te rijden; Londonderry in Noord Ierland. Daarvoor moesten we nog zo’n 125 kilometer rijden. Gelukkig was de weg op dit traject wat breder maar toch schoot het niet echt op omdat het toch steeds tweebaans wegen betroffen en we steevast achter een slome bestuurder zaten. Zonder dat we het merkten reden we van Ierland Noord Ierland binnen. Hier werden de kilometers weer mijlen en de euro’s weer ponden. Ook aan de auto’s konden we zien dat we weer in Groot Brittanië waren. Die hadden namelijk allemaal weer gele kentekenplaten.
Omstreeks kwart over vijf reden we Londonderry binnen. Het hotel vonden we probleemloos en voor onze auto was er gelukkig nog een plaatsje vrij in de parkeergarage onder het hotel. Het Cityhotel is een groot hotel waar het ook erg druk was.
Voor het diner liepen we de stad in. Inmiddels was het na sluitingstijd van de winkels en dat was goed te merken ook. Alle panden, niet eentje uitgezonderd, waren gebarricadeerd met rolluiken. In de straten was nauwelijks nog volk. Zelfs pubs en restaurants waren veelal dicht. Zoiets hebben we nog nooit gezien in een stad. We vroegen ons af waarom dat was. Zouden de zogenaamde Troubles, die de stad zo hebben geplaagd, hiermee nog iets te maken hebben? Toen we uiteindelijk een leuk restaurantje hadden gevonden dat wel open was, kregen we het antwoord van de serveerster toen we daarom vroegen. Eén en ander zou liggen aan de recessie en het meisje hoopte vurig dat het binnenkort allemaal weer anders was dankzij het toenemende toerisme in de stad. Het restaurant waarin we terecht waren gekomen was een visrestaurant en we aten er heerlijk al was de prijs wel het dubbele van wat we de afgelopen weken voor een diner hadden uitgegeven. De rest van de avond waren we op onze kamer te vinden waar we wat huiswerk deden voor morgen als we de stad gaan bekijken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23