Naar Kinsale in Ierland

Al om zes uur ging de wekker vanwege het feit dat we nog 70 kilometer naar Holyhead moesten rijden om daar de ferry naar Ierland van 08.55 uur te pakken. Tijd voor ontbijt was er niet maar personeel van het hotel was zo vriendelijk geweest om twee broodjes met wat jam, een appel en een flesje water in een zakje te doen dat we mee konden nemen. Niet bepaald een “full english breakfast” maar alà.
Om kwart voor zeven waren we weg en dat was zo vroeg dat er nog niemand bij de receptie zat en  we de kamersleutel maar ergens neer moesten leggen. Buiten regende het helaas weer maar de rit naar de ferry schoot wel goed op. Dit keer was er nauwelijks verkeer op de weg waardoor we al om kwart voor acht in de rij voor de boot stonden.
De boot van Stena Line was wel wat kleiner dan die van Hoek van Holland naar Harwich, maar ook deze zag er prima uit en er was vanalles aan boord. De meeste Engelsen namen direct een fors ontbijt, compleet met ei, spek en worstjes. Wij deden het iets bescheidener met onze broodjes. Keurig op tijd verlieten we de haven Holyhead voor de overtocht naar Ierland van drie uur en twintig minuten. Nadat het landschap van Wales uit het zicht was verdwenen, bereidden we ons binnen voor op de reis van vandaag. We moesten namelijk nog zo’n 300 kilometer door Ierland naar beneden rijden, maar hadden daar de hele dag voor, dus we konden nog wel wat extra’s bekijken onderweg.
Om kwart over twaalf reden we in Dublin Port de ferry af en het was prachtig weer. Alle wolken en regen waren in Wales achter gebleven en nu scheen gelukkig de zon. Minder was dat we dwars door het centrum van Dublin moesten rijden om op de snelweg naar het zuiden te komen. En het was druk in Dublin waardoor we veel tijd verloren.
Eerste stop op onze reis was, na een tankbeurt, de oude stad Kilkenny. De stad was niet alleen oud maar ook erg druk, want kennelijk nogal toeristisch en op deze zonnige zaterdag waren er veel Ieren op hetzelfde idee als wij gekomen om naar Kilkenny te gaan. Gelukkig was de auto zo geparkeerd achter het gemeentehuis waar op een zaterdag toch niemand moest zijn. Via smalle straatjes met bonte huisjes en veel pubs liepen we eerst naar het grote kasteel, midden in de stad. Vanwege de tijd bekeken we alleen de buitenkant van het grote grijze gebouw. Op het groene gras voor het bouwwerk lagen mensen in het gras te genieten van de zeldzame mooie dagen met zon.
Vervolgens liepen we een wandelroute door die stad die we in ons reisboek over Ierland hadden gevonden. Zo zagen we alle bezienswaardigheden in de stad. Dat waren veelal oude, kleurrijke pandjes, maar ook het oude stadhuis en de Kilkenny bierbrouwerij. Dat was trouwens gewoon een grote fabriek midden in de stad. Opvallend in het centrum waren de zogenaamde slips; oude smalle steegjes die de grote straten met elkaar verbonden. Deze slips dateren uit de middeleeuwen en bestaan hier nog steeds. De kathedraal van de stad leek op een groot massief blok grijs steen met een ronde toren die meer weg had van een fabrieksschoorsteen dan van een kerktoren. Naar binnen gingen we niet want daarvoor moesten we 4 euro betalen en dat is tegen ons principe; betalen voor een kerk. Er waren trouwens veel kerken in de stad, maar vanwege de tijd bekeken we die slechts van de buitenkant.
Na Kilkenny reden we naar de zogenaamde Rock of Cashel op 80 kilometer afstand. Sinds de 12e eeuw woonde hier hoge geestelijken op een rots die uitsteekt boven het platteland. Op die rots hadden ze voor zichzelf een mooie kathedraal en kasteel gebouwd en veel van dat alles staat er nu nog. We hadden wel wat haast want we waren langer in Kilkenny gebleven dan verwacht en het liep al tegen het einde van de middag en de Rock of Cashel sloot om half zes. Om in Cashel te komen namen we de kortste weg en die liep langs smalle en kronkelige met heggetjes omzoomde wegen. Dat was heel leuk rijden. Mooi was dat de maximale snelheid hier 80 km per uur was, een snelheid die je nooit kon halen op die smalle weggetjes.
Om iets voor vijven kwamen we bij de rots aan om daar te ontdekken dat je er na kwart voor vijf niet meer in mocht. Dat was flink balen. We konden alleen wat foto’s nemen van de buitenkant maar die werd ontsierd door gigantische steigers die om de kathedraal heen stonden gebouwd.
Er zat niks anders op dan verder te rijden. We moesten nog 122 km naar onze eindbestemming voor deze dag; Kinsale. Die reis verliep echter vlot want het was tot aan Cork allemaal snelweg. De laatste 25 km gingen over kleine weggetjes en net wij hadden weer een slome voor ons zitten. Toch kwamen we om kwart voor zeven in Kinsale aan en checkten daar in in het Trident hotel. Onze kamer was het verst gelegen gezien vanaf de receptie maar het uitzicht dat wij hadden maakte alles goed. Twee van de vier muren van onze kamer bestonden uit ramen en we keken uit over het haventje en de baai met allerlei bootjes erin. Zo’n mooi uitzicht hadden we nog nooit gehad vanuit een hotelkamer. We deden alle gordijnen open om zoveel mogelijk van het uitzicht te kunnen genieten.
De avond begon wat minder goed. Ron z’n auto stond op een plaats waar die eigenlijk niet mocht staan en toen er ergens anders een plekje vrij bleek, ging Ron de auto verzetten. Daarbij zag hij een aanhangwagen over het hoofd waardoor er nu twee krassen op de achterbumper van het Peugeootje zitten. Balen! Vervolgens liepen we daarna het stadje in om te gaan dineren in een gezellige bistro waar het erg druk was. Een goed teken dus. We aten er dan ook lekker.
Uitgeteld ploften we daarna op bed om de foto’s en videobestanden nog op de computer te zetten, maar om half elf ging toch de lamp uit op de kamer.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23