Elfstedenpad, etappe 04

Ons hotel in Balk was er typisch eentje voor één nacht en zeker niet meer. De muren tussen de kamers waren kennelijk van karton want je kon letterlijk verstaan wat er op de kamer naast de onze werd gezegd. Uitgerekend deze mensen bleven tot zeker kwart voor twaalf naar de televisie kijken wat wij dus ook meekregen. Daarnaast stikte het er van de muggen. Hadden wij er ‘s avonds al vier vermoord, kennelijk zaten er nog meer want toen we wilden slapen hoorden we constant dat irritante gezoem van die beesten om onze hoofden. Uiteindelijk zijn we gelukkig dan toch in slaap gevallen.
Toen we ‘s ochtends wakker werden, bleek het weer compleet omgeslagen. Was het gisteren nog prachtig nazomerweer, nu was het buiten kletsnat en leek het wel herfst. Voordat we aan de vierde etappe begonnen, ontbeten we in het hotel. Dat was prima in orde en vooral veel. Alleen jammer van de vele vliegen bij het voedsel. Dus, echt een hotel voor één keer.
Toen we om 09.00 uur met lopen begonnen was het nog droog. We bekeken daarom nog vluchtig het centrum van Balk. Op weg naar het plaatsje Wijckel kwam de eerste regen naar beneden. Gelukkig nog niet teveel waardoor we redelijk droog bleven, op onze regenjas na. Toen we na vijf kilometer bij onze derde elfstedenstad, Sloten, aankwamen was het gelukkig even droog waardoor we dit zeer charmante stadje met slechts 750 inwoners rustig konden bekijken. Door Sloten loopt een grachtje waaraan charmante huisjes en gebouwen staan. Twee bruggen vormen een soort van verdediging. Aan de rand van het stadje prijkt ook nog een molen. Nicky diende bij de VVV een stempel te halen, maar dat bureautje bleek gesloten. Daarom haalden we een stempel in een café waar we meteen maar een warme chocomel met slagroom dronken.

Via de jachthaven verlieten we Sloten en maakten een rondje door de weilanden voordat we terugliepen naar Wijckel. De regen was tot nu toe gelukkig beperkt gebleven en onze kleren waren nog grotendeels droog. Dat veranderde toen we na Wijckel op een open stuk weg kwamen te lopen met de wind pal op de kop en nergens een schuilgelegenheid. Daar gingen de hemelsluizen pas goed open en in no time waren we door en door nat. We waren nat tot op het bot en tot overmaat van ramp waren ook onze wandelschoenen niet bestand tegen zoveel water en waren onze sokken en voeten kletsnat. Pas na enkele kilometers konden we even schuilen in een abri bij een busstation. Heel even dachten we er aan om op een bus te stappen, maar dat deden we toch maar niet. We zouden dan immers een onderbreking in ons Elfstedenpad oplopen.
Het traject daarna bood wat meer beschutting maar omdat we door en door nat waren, was de lol er toch wel van af. Maar we hadden geen andere optie dan door te lopen, we zaten tenslotte in the middle of nowhere. Alsof de duivel ermee speelde, begon het weer te hozen net op een lang, recht stuk weg zonder enige beschutting. We konden niet natter worden dan we al waren, maar door al dat vocht kregen we het ook een beetje koud en we waren bang verkouden te worden.
Gelukkig veranderde het landschap wat in die zin dat de weilanden plaats maakten voor bossen waar we wat beschut werden door de bomen. Kilometer na kilometer liepen we door de bossen, hopend op wat minder regen. Uiteindelijk werd die wat minder en na 18 kilometer lopen kwam er een eind aan de vierde etappe. Dat was echter wel midden in een groot bos, waar we niet eventjes op een bus konden stappen. We moesten wel doorlopen naar het dichtstbijzijnde dorpje Oudemirdum. Gelukkig was dat wel onderdeel van etappe 5 waardoor we morgen minder ver hoeven te lopen. In Oudemirdum wilden we de bus pakken naar Rijs, waar we een hotelovernachting hadden geboekt. Die bus reed echter maar één keer per uur en was natuurlijk net weg. We besloten daarom de laatste drie kilometer naar Rijs ook maar te lopen, mede ook omdat het eindelijk droog was.

Om half drie kwamen wij aan bij hotel Gaasterland. Dit hotel is een bezienswaardigheid op zich. Aan het interieur te oordelen is er al meer dan 50 jaar helemaal niets veranderd aan dit hotel en waan je je helemaal terug in de jaren 70 van de vorige eeuw. Eindelijk konden we op onze kamer met bruine steenstrips en bruin en beige sanitair onze zeiknatte kleding uittrekken. We hadden op een warme douche gerekend, maar die bleef steken bij een lauwe.
We wisten dat er op de camping tegenover het hotel een wasserette was. We wilden daar onze vuile, maar ook natte kleding wassen en drogen, maar daar wilde men op de camping niet aan meewerken omdat we niet op de camping verbleven. We raden camping Rijsterbos dan ook aan iedereen af. Flink balend namen we alle vieze en natte was weer mee naar onze kamer die er even later uit zag als een washok. Overal hingen kledingstukken te drogen.
Dineren deden we in het hotel. Daar konden we voor een schappelijk bedrag deelnemen aan een dinerbuffet. Ook hier ademde alles jaren zeventig uit; het meubilair, de ambiance en de andere hotelgasten. Zelfs het eten leek uit die tijd te komen, maar smaakte desondanks toch prima.
In onze kamer/washok verdeden we de rest van de avond. Buiten was het weer gaan regenen. Gelukkig zijn de weersvooruitzichten voor morgen wat beter.

Reacties

José zei…
Wat 'n drama zo'n dag!
Maar wel doorbikkelen jullie. Zo hoort het.
Die camping gaan wij dus ook zeker niet bezoeken.
Duimen dat het weer de komende dagen beter zal zijn.
Verder wel heel jaloers op jullie.

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23