Rivière-du-Loup – Cap Chat


Slapen in een gewoon bed gaat toch stukken beter dan op een luchtbed. We sliepen dan ook erg goed. Omdat we geen kamp hoefden op te breken, waren we al vroeg op pad; 09.40 uur. De zon scheen en er was bijna geen wolkje aan de lucht.
We reden via Highway 132 naar het oosten. Al snel zou de bebouwing wat minder dicht worden en ook het landschap was hier anders dan op de noordoever. Hier waren meer naaldbomen en waren de boerderijen anders. Hier stonden veel schuren langs de weg met een verhoogde oprit zodat het hooi gemakkelijker op de zolder gestapeld kon worden. We stopten een aantal keren om zo’n schuur of een leuke boerderij te fotograferen. Hoe ouder het gebouw, hoe meer foto’s.
Van het bezoekerscentrum hadden we een tijdje geleden al een kaart met daarop een route langs allerlei vuurtorens meegenomen en dit was het moment om al die vuurtorens eens te vereren met een bezoekje. De eerste vuurtoren was gemakkelijk te vinden want die stond praktisch langs de doorgaande weg, maar bij sommige exemplaren moesten we toch even zoeken. Omdat die dingen zo fotogeniek zijn, werd er heel wat gefotografeerd en gefilmd. Bij de vuurtoren van Pointe au Père bleven we een tijdje op het strand. Het was er eb en tussen de rotsen lagen mooie getijdenpoeltjes. Altijd leuk voor wat onderwaterleven.
In Rimouski, de voorlopig laatste grote plaats, lunchten we bij een vestiging van Tim Hortens. Bij het bezoekerscentrum daar, haalden we een boekje over de Gaspesie; de regio die we gingen bezoeken, en konden we even gratis internetten.
Verder naar het oosten, werd het verkeer rustiger en lagen de dorpjes verder uit elkaar. We vonden dat het hier goed wonen zou zijn. Langs de doorgaande weg stonden ware pareltjes van huizen, sommigen met een fel gekleurd dak. De ene keer rood, dan weer felblauw of groen.
Bij Saint Ulric bezochten we een schattige rode overdekte brug uit het begin van de 20e eeuw. Het bruggetje lag er vredig op een nauwelijks gebruikte onverharde weg, maar eens moet een het veel gebruikte brug zijn geweest. Waarom zou je anders op zo’n verlaten plek zo’n prachtige brug bouwen?
Na een bezoek aan nog een vuurtoren was het tijd om een camping te zoeken. We hadden er twee op het oog. De eerste leek op een kaal weiland aan zee en daarom reden we verder naar de tweede, maar deze had zelfs geen sanitaire voorzieningen. Daarom reden we maar weer terug naar Cap Chat en kregen we voor CAD 18,- een plaatsje in het kale weiland. Het was aan het begin van de avond nog steeds heerlijk weer en we besloten om maar weer eens een kampvuurtje te stoken. Toen een man langs kwam met hout, kochten we een bundel en Ron ging enthousiast aan de slag. Net toen het vuur een beetje begon te branden, begon het een beetje te regenen. Zal je altijd zien. Gelukkig deed het niet veel en even later zaten we gezellig bij het vuur in onze camping stoelen. Omdat de bundel hout bestond uit redelijk dunne latjes, was de houtvoorraad na ongeveer twee uur op. Gelukkig vond Ron nog wat flinke blokken hout en kregen we nog een voorraad van onze buurman omdat die ging slapen, zodat we tot bijna half elf door hebben kunnen stoken. Daarna was het hoog tijd om te gaan slapen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23