En we gaan weer naar huis

De laatste nacht in het campertje was geen gemakkelijke. Ron was veel te vroeg wakker en lag maar wat te draaien in het smalle bedje. Wat dat betreft zijn we niet rouwig dat we overmorgen weer in ons eigen, brede, bed kunnen slapen. Deze morgen moesten we de camper in gaan leveren en daarom gaven we de binnenkant nog even een snelle poetsbeurt. Nadat we hadden ontbeten van ons laatste voedsel, moesten we nog wat propaan en benzine tanken. We hadden de camper meegekregen met een (bijna) volle propaantank en benzinetank en zo moest het voertuig ook weer worden ingeleverd. Propaan konden we op de camping tanken en voor benzine moesten we zo’n 300 meter rijden. Daarna konden we de camper bij Cruise America gaan inleveren. Dat bedrijf zat tussen de camping en de benzinepomp in, zodat we met 0,6 mijl op de teller klaar waren.
In totaal hebben we maar liefst 3274 mijl met de camper gereden wat neer komt op 5269 kilometers. Dat zijn er 1000 meer dan gepland, maar zo gaat dat tijdens een roadtrip. Je leest over iets leuks en je rijd er heen. Ook het feit dat we 2 dagen in tijd hadden gewonnen op ons oorspronkelijke schema zorgde ervoor dat de kilometers wat hoger uit kwamen. Gelukkig konden we oneindig veel kilometers maken met de camper zonder daarvoor bij te hoeven betalen. Dat hadden we namelijk afgekocht. Wel hebben we bijna elke dag moeten tanken want de camper was een heel dorstig beestje. En hoewel de benzine in Amerika minder dan een dollar per liter kost, is het toch een behoorlijke kostenpost gebleken.
De camper inleveren was in no time gebeurd. De zwijgzame vrouw van het verhuurbedrijf bekeek de camper vluchtig, checkte het peil van de propaan- en van de benzinetank en klaar waren we. We kregen nog een papiertje mee dat alles in orde was bevonden en weg konden we.
Nu moesten we nog op het vliegveld ten zuiden van Seattle zien te komen, maar gelukkig wisten we inmiddels iets af van het openbaar vervoer in de regio. Vlakbij het verhuurbedrijf was een bushalte. Van daaruit konden we in het centrum van Everett komen en daar de bus naar het centrum van Seattle nemen. In het centrum van Seattle konden we dan weer in de metro stappen die ons op het vliegveld zou afzetten. Met de eerste bus hadden we geluk. Die kwam tegelijk met ons bij de bushalte aan. We moesten echter buiten de bus nog kaartjes kopen en zie dan maar eens zo’n moeilijke kaartmachine te doorgronden terwijl de bus staat te wachten. Ook nu hadden we geluk met de chauffeur. De beste man was begaan met ons en hielp met kaartjes kopen zodat we meteen op weg waren. In het centrum van Everett aangekomen wees de chauffeur ons en passant ook nog even welke bus we vervolgens moesten hebben. Nu wisten we dat al wel, maar het toonde wel hoe je je werk als chauffeur wat meer inhoud kunt geven. Wij waren hem in ieder geval dankbaar. Bus 512 naar Seattle misten we net, maar die reed elk kwartier, dus lang hoefden we niet te wachten. Die deed er vervolgens drie kwartier over waarna we in het centrum van Seattle bij Starbucks een cappuccino gingen halen. We hadden tenslotte tijd genoeg. Het laatste traject was met de metro naar SEATAC, het vliegveld van Seattle. Hoewel we op deze manier twee uur over de reis deden, bespaarden we ons wel meer dan 100 dollar. Nu waren we met z’n tweeën $16,50 kwijt tegen anders een taxirekening van ruim over de $100.
Gelukkig konden we op het vliegveld meteen inchecken en onze koffers afgeven zodat we weer wat meer bewegingsvrijheid kregen. Daarna kwam het hele circus van de beveiliging. Alles moest uit de zakken en schoenen moesten uit (die van Ron althans, Nicky mocht de hare aan houden), laptop en de rest van de bagage moesten in aparte containers en alles, inclusief wijzelf gingen door de scanner. Eindelijk verlost van deze rompslomp konden we wat langs de winkeltjes en cafeetjes op het vliegveld gaan slenteren. SEATAC is echter geen groot vliegveld zodat we zo uitgekeken waren. We moesten ons nog een paar uur zien te vermaken aangezien onze vlucht pas om 18.10 uur zou vertrekken. Gelukkig was er free Wifi op het vliegveld zodat we wat konden surfen op het internet, maar wachten op je vlucht duurt toch altijd langer dan je zou willen.
De vlucht vertrok netjes op tijd en was alles behalve vol. Dat gaf ons de kans om met z’n tweeën op drie plekken te gaan zitten met extra beenruimte. Daar hadden we bij het slapen gemak van. De vlucht verliep vlotjes. We kregen op tijd ons natje en droogje en slapen was, zoals altijd, ongemakkelijk. Toch wisten we allebei enkele uren te dutten.
Op Schiphol aangekomen, herkenden we de E-pier helemaal niet meer terug. In de tijd dat wij in de Verenigde Staten waren, was men begonnen met de verbouw van Schiphol en thans was een groot gedeelte gesloopt of afgezet met voorzetwandjes. Helaas moesten we wel heel lang wachten op onze bagage. Dat duurt op Schiphol altijd al heel erg lang, maar nu was het wel heel erg. Zou de bagage eerst 50 minuten nadat we geland waren op de band verschijnen. Die tijd werd al maar langer. Toen het scherm boven de bagageband aangaf dat het meer dan anderhalf uur ging duren, trok Ron bij de grondstewardess aan de bel. Bleek er een storing te zijn. Toch was men in de bagagekelder op één of andere manier wakker geschud, want ineens begon de band te bewegen en konden we onze tassen weer in ontvangst te nemen.
Met de trein hadden we deze keer meer geluk dan op de heenreis. Zowel op Schiphol als in Eindhoven konden we meteen instappen en de trein had niet eens vertraging! Tegen vieren waren we weer thuis en zat deze reis er al weer op.
We hebben ontzettend genoten van deze reis. Er is eigenlijk helemaal niks mis gegaan of het moet zijn dat Ron in de VS niet aan een iPhone 6 kon komen. Wederom waren alle Amerikanen die we tegen zijn gekomen erg vriendelijk en behulpzaam. Het is moeilijk om geen praatje met ze aan te knopen. Ze zijn zo open en ook wel wat nieuwsgierig en als ze horen dat we uit Nederland kwamen, reageerden ze altijd enthousiast, zelfs al waren ze er nog nooit geweest. Rare lui die Yankees! Ook het landschap was uitzonderlijk. Wat een prachtige natuur hebben die Amerikanen in hun noordwesthoek. We reden veel door prachtige bossen en de gevreesde leegtes waren minimaal. Met name het Yellowstone NP en het Grand Teton NP waren hoogtepunten, maar vergeet zeker de North Cascades de John Day Fossil Beds, de Craters of the Moon, de kust van Oregon en het Olympic NP niet. Ook met ons campertje ging alles zoals verwacht. We hebben wel wat koude nachten gehad, maar dat was overkomelijk. Als we toch wat moeten zeuren; het prijsniveau in de VS lag wat hoger dan wij ons konden herinneren. Benzine was goedkoop zoals we al schreven, maar de dagelijkse boodschappen vonden we toch wat aan de dure kant. Het was dan ook geen goedkope vakantie, maar wel elke cent waard. Ook veel Amerikaanse steden zijn niet bijzonder, hoewel er wel degelijk uitzonderingen zijn zoals Seattle, Portland, Jackson en Port Townsend. Het is zeker niet de laatste keer dat we naar de VS gaan. Wanneer? Da’s onbekend, er zijn nog zoveel andere leuke bestemmingen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23