Stratford, St-Jacobs en Waterloo
Heerlijk geslapen in ons tentje en weer om half negen wakker. Nu niet van een brandende zon, maar gewoon omdat we waren uitgeslapen. Er komt structuur in het opruimen van het kamp en daarom waren we ook wat sneller klaar. Voordat we verder konden met onze reis, moesten er nog wat dingen geregeld worden, zoals de was. Door het warme, benauwde weer hadden we veel vieze kleren en omdat de laundry op de camping niet werkte, deden we de was maar in het dorp. Tijdens de was, namen we een kijkje aan het strand en terwijl de was in de droger zat, bekeken we wat oude pandjes en een schattig kerkje in het dorpje.
Uit de boeken hadden we vernomen dat de plaatsjes Stratford en St. Jacobs wel interessant waren en dus wilden we daar een kijkje gaan nemen. Dat betekende weer een rit over 80 kilometer wegen en veel landbouw onderweg. Zo’n 20 kilometer voor Stratford zagen we de lucht erg donker worden en even verderop, reden we in een gigantische regenbui, onze eerste in drie weken tijd. De bui was zo hevig dat Ron bijna niks zag en de auto een tijdje aan de kant zette. Het leek er op dat alle regen in één keer uit de lucht was komen vallen, want daarna klaarde het weer op en was het al snel weer even warm en benauwd als voor de bui.
In Stratford brachten we eerst een bezoek aan Tim Hortens voor een bak koffie en een broodje als lunch. Nadat we de auto in het centrum hadden geparkeerd, liepen we het alleraardigste plaatsje door. Men doet hier erg veel moeite om op Stratford upon Avon in Engeland te lijken. Zelfs het Victoria Lake hebben ze hier omgedoopt in Avon om zodoende op de Britse zusterstad te lijken. In het bezoekerscentrum vonden we goede informatie over kamperen in Ontario en over het stadje. Midden in het plaatsje waren de Shakespearean Gardens, een erg goed onderhouden tuin met tal van bloemen en perken en prieeltjes. Nadat we waren uitgekeken, reden we in de richting van Kitchener-Waterloo. Iets ten noorden van deze tweelingstad ligt namelijk St. Jacobs. De weg er naar toe was makkelijk, dus dat schoot goed op. In St. Jacobs wilden we het maple syrup museum bezoeken en kijken of we wat mennonieten tegen konden komen. Mennonieten zijn zeer gelovige mensen die qua levenswijze zijn blijven steken in de 19e eeuw en bijvoorbeeld nog met koetsjes door paarden getrokken, rondrijden. In het maple syrup museum bekeken we een video en tal van voorwerpen die gebruikt worden bij de productie van dit typisch Canadese product. Bij onze rondgang door het dorp kwamen we geen mennonieten tegen, maar toen we wegreden, zagen we zo’n typisch zwart koetsje geparkeerd staan.
Toen we naar Waterloo reden om daar een camping te zoeken, zagen we twee van die grappige koetsjes rijden. Het is niet netjes, maar we konden het niet laten, die dingen te filmen en te fotograferen.
Om kwart over zes stonden we op een superchique 5 sterren camping. Dat kostte ons maar liefst 31 dollar, maar vanavond hadden we tenminste een recreatieruimte waar we stroom hadden en het dagboek en de foto’s konden bijwerken. De tent stond in no time en het diner was snel klaar gemaakt, zodat er getypt kon worden. Er moesten drie dagen worden beschreven en dat duurde zo lang dat we nog niet klaar waren toen de recreatieruimte om half tien sloot. In een picknickoverkapping vonden we ook licht en stroom zodat Ron verder kon werken. Echter om kwart over tien ging daar ook het licht uit zodat hij in het donker verder heeft moeten werken.
Reacties