Quebec City – Baie Saint Paul
Waar we voor vreesden gebeurde; de temperatuur daalde deze nacht naar zo’n 5 graden Celsius en met onze kapotte slaapzakken was het geen pretje om in de tent te liggen. Ron sliep nog wat, maar Nicky lag grote delen van de nacht wakker. Vandaag moesten we iets verzinnen om de slaapzakken te maken. Na een plas om een uur of half zeven, sliepen we tot half negen. Toen we wakker werden, was de lucht strakblauw en scheen de zon volop zodat we ons konden opwarmen.
Rond tien uur vertrokken we uit Quebec. Eerst zouden we de grote basiliek van Sainte Anne de Beaupré gaan bezoeken en dat betekende weer de snelweg rond Quebec afrijden. Dit keer wisten we de weg en vonden moeiteloos het dorpje met de veel te grote kerk. Wat we wel meemaakte was het onbehouwen rijgedrag van de Quebecois. Al vaker hadden we gezien dat men hier erg asociaal rijdt, maar vandaag was het heel erg. Voortdurend probeerde een achterop komende auto onze bumper te kussen en van de weg te drukken. Het schijnt dat richting aangeven hier verboden is en bellen achter het stuur verplicht. We vragen ons serieus af of men in Quebec een rijbewijs nodig heeft om in een auto te kunnen rijden.
Nadat we bij Tim Hortens een kop koffie hadden gedronken, reden we naar de kerk. We waren amper binnen en volop bezig met fotograferen en filmen, toen er een mis begon en we geen foto’s meer mochten maken. Dan maar eerst wat andere dingen bezichtigen zoals een mooi aangelichte kerk in de kelder van de basiliek. Hier waren geen ramen, vandaar dat men kunstlicht gebruikte. Dat was heel smaakvol gedaan. Nadat we een drankje hadden gedronken en ons hadden verbaast over een priester die de gekochte souvenirs zegende, was de mis afgelopen en kon er weer gefotografeerd en gefilmd worden. De basiliek was prachtig met een mooi ingelegde mozaïekvloer, gebrandschilderde ramen en een plafond waarop allerlei afbeeldingen waren geschilderd.
Ons volgende bezoekje was aan de Canyon Sainte Anne. We moesten aardig wat entree betalen; CAD 9,- per persoon, maar daarvoor werden we met een busje tot aan de waterval gereden en konden we van de canyon en de waterval genieten vanaf drie hangbruggen. De canyon was beslist indrukwekkend, maar we hadden deze reis al heel wat watervallen gezien en deze was er eentje in een rijtje. Een echt luxeprobleem, we moesten ons schamen. Leuk om te zien was hoe waaghalzen aan een kabel over het diepste punt van de canyon werden getrokken en in het midden even stil werden gehangen, zodat ze 76 meter de diepte inkeken. Aan het einde van ons bezoek, lunchten we in het aangelegen parkje.
Weer in de auto, reden we verder naar het westen. De dorpjes werden zeldzamer en het landschap veranderde. Loofbomen werden naaldbomen. Het was duidelijk dat we het dunbevolkte deel van Quebec binnen waren gereden. Via Highway 138 reden we ’s middags Baie Saint Paul binnen. Eerst brachten we een bezoekje aan het bezoekerscentrum om navraag te doen voor de pont over de Sint Lawrence rivier over een paar dagen. We kregen te horen dat we die niet hoefde te reserveren. Dat was een opluchting omdat we nu geen rekening met deze overtocht hoefden te houden.
In een supermarkt deden we inkopen en gingen daarna op zoek naar een camping. Er waren er drie in Baie Saint Paul. De eerst lag een eindje buiten het dorp hoog op een helling. Het restaurant van de camping had een prachtig uitzicht over het dorp en de baai, maar het sanitair was ver beneden peil. Dus op naar nummer twee. Ook hier waren we niet te spreken over het sanitair en reden daarom naar camping nummer drie. Die stond in de gids als een 4-sterren camping met tal van services. Hij was wel erg duur, CAD 34,-, veruit de duurste camping deze reis. We hadden dan ook hoge verwachtingen van onze slaapplaats. Het bleek allemaal wat tegen te vallen.Ons tentje kwam op een zandvlakte te staan en de douches waren zo ver weg dat het zinvol was om de auto te pakken om er naar toe te rijden. Wat toiletten betreft, moesten we het doen met twee WC-tjes op loopafstand.
In de supermarkt hadden we ’s middags naald en garen gekocht en Nicky naaide onze slaapzakken dicht zodat we hopelijk weer fatsoenlijk zouden kunnen slapen. Ron stortte zich op het koken en toen bleek dat het gasflesje op was. Op de camping werden de flesjes propaangas niet verkocht en alle winkels in het dorp waren dicht. Dat vroeg om een noodoplossing. De buren waren afwezig en hadden een flesje propaangas buiten staan. Dat flesje was snel even gepakt en op ons fornuis aangesloten zodat we tenminste konden eten. We aten deze avond heerlijk met het op gestolen gas klaar gemaakte voedsel.
’s Avonds werd het weer flink kouder en werden de truien aan getrokken. Een voordeel van de dure camping was dat we water en stroom hadden. Dus konden we bij de tent het verhaal bijwerken. Daarna werd in de auto weer een wijntje gedronken en lazen we ons alvast in voor de volgende dag.
Reacties