Van pelgrim naar toerist
Nu we geen pelgrims meer zijn en dus niet meer hoeven te lopen, moeten we ons op een andere manier zien te vermaken. Nu is de oude binnenstad van Santiago een hele mooie plek om door te brengen, maar op een gegeven moment heb je het wel gezien. Wij wel tenminste en daarom hadden we voor deze dag een excursie geboekt. Lekker toeristisch zouden we met een touringcar en tig andere zielen een dagtocht gaan maken naar de westkust van Galicië. Daar ligt ook Finisterre en daar wilden we sowieso naartoe. Mooi dus dat ook deze plek in de excursie zat.
Aan het ontbijtbuffet deden we de noodzakelijke voedingstoffen op waarna we naar een pleintje in de buurt van het hotel liepen om daar op de bus te stappen. De groep was gelukkig niet zo groot, een stuk of dertig, schatten we. Keurig om half tien vertrokken we.
Eerste stop was in het vissersplaatsje Muxia. Daar stopten we bij een kerkje dat boven aan een prachtige rotskust stond. Ook stond er een vuurtoren en een monument. Die gebouwen hadden we al snel gezien, maar we genoten van de zee die op de rotsen sloeg. Het was al heerlijk weer en het was zalig om even te genieten van de zee en het uitzicht. Helaas moesten we al veel te snel weer verder. Dat is het nadeel van een georganiseerde excursie.
Tweede stop was het absolute eindpunt van de Camino bij Finisterre. Veel mensen lopen, na hun pelgrimage naar Santiago, nog door naar deze plaats. Wij hadden daarvan afgezien omdat we vonden dat we genoeg gelopen hadden. Toen we zagen hoeveel moeite de wandelaars nog moesten doen om bij het eindpunt te geraken, waren we blij dat we niet te voet waren gekomen. Als je in het plaatsje Finisterre bent, moet je daarna namelijk nog vier kilometer verder en alles bergopwaarts. Wij werden bij het monument dat 0,00 kilometer aan geeft, afgezet en kregen een uur de tijd om daar wat rond te kijken. We bekeken ook de beroemde vuurtoren die nog handmatig wordt bediend. Er hing wat mist toen we daar waren en dat zorgde voor een heel mooi effect. Vroeger was het traditie dat je als pelgrim iets verbrandde, maar dat deden zoveel mensen dat het milieu er onder leed. Nu mag je niks meer in de fik steken. Niet dat sommigen dat toch doen. Toen we daar alles wel gezien hadden, genoten we op een terrasje van een wijntje en een hapje. Het weer was zalig, het uitzicht zo mogelijk nog beter.
Lunchen deden we in het plaatsje Finisterre zelf. Daar hadden we twee uur de tijd voor. Dat vonden wij iets te lang. Het is zeker een leuk vissersplaatsje, maar buiten het haventje is er vrij weinig te doen. Wij gingen niet eten in een restaurantje maar kochten een brood en wat kaas in een supermarktje. Gezeten op een bankje in de zon aten we dat allemaal op. Daar waren we zo mee klaar, zodat we veel tijd over hadden om het één en ander te bekijken. Toen we daar mee klaar waren, gingen we terug naar het haventje en zaten daar op een bankje totdat het tijd was voor de volgende stop.
Die was in het plaatsje Ézaro, waar de rivier met dezelfde naam in de vorm van een fikse waterval uitstroomt in zee. Het is de enige rivier in Europa die dat op die manier doet. Leuk om te zien maar verder niet heel speciaal.
De laatste stop was bij de langste horreo van Galicië. In het dorpje Carnota stond zo'n graan- en maïsopslagpaats van maar liefst 44 meter lengte. Ze is eigendom van de kerk die er in de voorbije eeuwen de oogst in bewaarde die boeren verplicht waren aan de kerk af te staan. Altijd leuk voor wat foto's.
Om terug te komen in Santiago reed de bus door de dorpjes die daar langs de kust verspreid liggen. Het ene dorpje was mooier dan het andere, maar de ondergaande zon in de zee, was onveranderd prachtig.
Pas om half zeven waren we terug in Santiago. In ons hotel pakten we even wat spulletjes en gingen daarna naar de binnenstad voor het diner. We vonden een prima restaurantje dat wel wat duurder was dan we gewend waren. Wel aten we er heerlijk en vooral veel. Ron moest wel een halve kilo vlees zien weg te werken.
Terug in het hotel deden we niet veel meer. Zo'n excursiedagje maakte je toch meer moe dan je denkt.
Aan het ontbijtbuffet deden we de noodzakelijke voedingstoffen op waarna we naar een pleintje in de buurt van het hotel liepen om daar op de bus te stappen. De groep was gelukkig niet zo groot, een stuk of dertig, schatten we. Keurig om half tien vertrokken we.
Eerste stop was in het vissersplaatsje Muxia. Daar stopten we bij een kerkje dat boven aan een prachtige rotskust stond. Ook stond er een vuurtoren en een monument. Die gebouwen hadden we al snel gezien, maar we genoten van de zee die op de rotsen sloeg. Het was al heerlijk weer en het was zalig om even te genieten van de zee en het uitzicht. Helaas moesten we al veel te snel weer verder. Dat is het nadeel van een georganiseerde excursie.
Tweede stop was het absolute eindpunt van de Camino bij Finisterre. Veel mensen lopen, na hun pelgrimage naar Santiago, nog door naar deze plaats. Wij hadden daarvan afgezien omdat we vonden dat we genoeg gelopen hadden. Toen we zagen hoeveel moeite de wandelaars nog moesten doen om bij het eindpunt te geraken, waren we blij dat we niet te voet waren gekomen. Als je in het plaatsje Finisterre bent, moet je daarna namelijk nog vier kilometer verder en alles bergopwaarts. Wij werden bij het monument dat 0,00 kilometer aan geeft, afgezet en kregen een uur de tijd om daar wat rond te kijken. We bekeken ook de beroemde vuurtoren die nog handmatig wordt bediend. Er hing wat mist toen we daar waren en dat zorgde voor een heel mooi effect. Vroeger was het traditie dat je als pelgrim iets verbrandde, maar dat deden zoveel mensen dat het milieu er onder leed. Nu mag je niks meer in de fik steken. Niet dat sommigen dat toch doen. Toen we daar alles wel gezien hadden, genoten we op een terrasje van een wijntje en een hapje. Het weer was zalig, het uitzicht zo mogelijk nog beter.
Lunchen deden we in het plaatsje Finisterre zelf. Daar hadden we twee uur de tijd voor. Dat vonden wij iets te lang. Het is zeker een leuk vissersplaatsje, maar buiten het haventje is er vrij weinig te doen. Wij gingen niet eten in een restaurantje maar kochten een brood en wat kaas in een supermarktje. Gezeten op een bankje in de zon aten we dat allemaal op. Daar waren we zo mee klaar, zodat we veel tijd over hadden om het één en ander te bekijken. Toen we daar mee klaar waren, gingen we terug naar het haventje en zaten daar op een bankje totdat het tijd was voor de volgende stop.
Die was in het plaatsje Ézaro, waar de rivier met dezelfde naam in de vorm van een fikse waterval uitstroomt in zee. Het is de enige rivier in Europa die dat op die manier doet. Leuk om te zien maar verder niet heel speciaal.
De laatste stop was bij de langste horreo van Galicië. In het dorpje Carnota stond zo'n graan- en maïsopslagpaats van maar liefst 44 meter lengte. Ze is eigendom van de kerk die er in de voorbije eeuwen de oogst in bewaarde die boeren verplicht waren aan de kerk af te staan. Altijd leuk voor wat foto's.
Om terug te komen in Santiago reed de bus door de dorpjes die daar langs de kust verspreid liggen. Het ene dorpje was mooier dan het andere, maar de ondergaande zon in de zee, was onveranderd prachtig.
Pas om half zeven waren we terug in Santiago. In ons hotel pakten we even wat spulletjes en gingen daarna naar de binnenstad voor het diner. We vonden een prima restaurantje dat wel wat duurder was dan we gewend waren. Wel aten we er heerlijk en vooral veel. Ron moest wel een halve kilo vlees zien weg te werken.
Terug in het hotel deden we niet veel meer. Zo'n excursiedagje maakte je toch meer moe dan je denkt.
Reacties