Van Villavante naar Astorga
Toen we om half acht buiten stonden en klaar waren voor de etappe naar Astorga, was het nog pikkedonker. En probeer dan je weg maar eens te vinden. In het dorp ging het nog, maar buiten in de donkere velden, was het toch een groter probleem. We werden zelfs bijna aangereden door een tractor waarvan de chauffeur nog niet helemaal wakker was en ons niet zag, ondanks onze lampjes. De GPS-route bracht gelukkig uitkomst. Het is wel lastig dat het in deze tijd van het jaar tot maar liefst half negen donker is. Dat is veel later dan bij ons.
Na een uurtje lopen kwamen we aan in Hospital de Obrigo. De toegang naar het plaatsje toe was indrukwekkend. Een lange, eeuwenoude brug voerde ons over de rivier de Obrigo, de stad in. Daar wilden we ergens ontbijten maar dat viel even tegen. Er was niks open om te ontbijten. Er zat niks anders op dan twee kilometer verder lopen naar het volgende dorp. Het was toch al ver over negenen toen we daar aan kwamen, maar in het hele dorp was helemaal geen leven te bekennen. Alle luiken waren dicht en winkels waren er niet. We vreesden al dat we honger moesten lijden toen we toch een barretje ontdekten dat open was. Daar dronken we een lekkere bak koffie en een Napolitano, een warm chocoladebroodje. Het barretje zag er een beetje ouderwets uit. Groot was dan ook de verrassing toen we het toilet bezochten. Die was nagelnieuw en supermodern.
Na ons ontbijt liepen we kilometerslang over een brede zandweg. Het landschap was helemaal niet onaardig. Akkers en bossen wisselenden elkaar af. Minder was dat het allemaal behoorlijk glooiend was waardoor we de ene keer moesten stijgen om even later alle gewonnen hoogte weer te moeten dalen. Leuk was een kleurrijk stalletje langs de weg waar gratis eten en drinken werd uitgedeeld. Wij aten er ieder een sinaasappel.
Omstreeks half één zagen we vanaf een heuvel Astorga al liggen. We moesten toen nog enkele kilometers lopen, maar de bebouwing was hier niet zo lelijk als in bijvoorbeeld León. Het centrum van Astorga lag boven op een heuvel en dat was nog flink klimmen ook. In Astorga was het markt en erg druk. Daardoor konden we de gele pijlen die de Camino aanduiden, niet vinden. We liepen daarom maar naar de grote kathedraal. Dat was een gok want daar zagen we de ons zo bekende pijlen weer.
We checkten in, in een albergue die ons wel wat leek. De slaapkamer viel echter behoorlijk tegen. De bedden stonden dicht op elkaar en kraakten behoorlijk. Bovendien waren er nergens stopcontacten in het eeuwenoude pand. Omdat ook de vloeren kraakten dat het een lieve lust was, waren we niet zo heel blij met onze keuze. Gelukkig waren de douches prima.
Weer fris, gingen we eerst lunchen in een restaurantje in de buurt. Daarna moesten we wachten tot vier uur. Dan pas ging de kathedraal en het bisschoppelijk paleis van Gaudi open. Ron had het daar zwaar mee want hij was flink verkouden geworden en voelde zich helemaal niet lekker. Hij viel zelfs in slaap op een bankje op straat.
Om vier uur konden we terecht in de kathedraal uit de vijftiende eeuw. Die was mooi, maar na de exemplaren in Burgos en León waren we wel wat verwend geraakt. Ons toegangsticket gaf ons ook toegang tot het museum. Hier alleen kerkelijke kunst. Soms heel mooi, vaak heel oud, maar niet onze smaak.
Veel mooier vonden we het bisschoppelijke paleis dat door Gaudi is ontworpen. Het werd gerestaureerd en het gebouw stond gedeeltelijk in de steigers, maar we konden wel binnen kijken. Het interieur was Gaudi waardig hoewel je wel kunt zien dat dit gebouw nog niet zo expressief is dan zijn latere werk. Ook in dit paleis stond wat kerkelijke kunst. Deze was meer gericht op de Camino.
Ron was ondertussen zo moe dat we snel wat inkopen deden in een supermarkt en daarna terug gingen naar de albergue. Daar rustten we wat uit. Ons diner deze dag was het meest simpele van de hele Camino. Een beker noodlesoep en twee bekertjes citroenjoghurt was alles.
's Avonds zaten we in de gezelligste ruimte van de albergue, op een grote bank bij een warm haardvuur. Ron z'n neus zat helemaal dicht en we gingen daarom vroeg slapen.
Na een uurtje lopen kwamen we aan in Hospital de Obrigo. De toegang naar het plaatsje toe was indrukwekkend. Een lange, eeuwenoude brug voerde ons over de rivier de Obrigo, de stad in. Daar wilden we ergens ontbijten maar dat viel even tegen. Er was niks open om te ontbijten. Er zat niks anders op dan twee kilometer verder lopen naar het volgende dorp. Het was toch al ver over negenen toen we daar aan kwamen, maar in het hele dorp was helemaal geen leven te bekennen. Alle luiken waren dicht en winkels waren er niet. We vreesden al dat we honger moesten lijden toen we toch een barretje ontdekten dat open was. Daar dronken we een lekkere bak koffie en een Napolitano, een warm chocoladebroodje. Het barretje zag er een beetje ouderwets uit. Groot was dan ook de verrassing toen we het toilet bezochten. Die was nagelnieuw en supermodern.
Na ons ontbijt liepen we kilometerslang over een brede zandweg. Het landschap was helemaal niet onaardig. Akkers en bossen wisselenden elkaar af. Minder was dat het allemaal behoorlijk glooiend was waardoor we de ene keer moesten stijgen om even later alle gewonnen hoogte weer te moeten dalen. Leuk was een kleurrijk stalletje langs de weg waar gratis eten en drinken werd uitgedeeld. Wij aten er ieder een sinaasappel.
Omstreeks half één zagen we vanaf een heuvel Astorga al liggen. We moesten toen nog enkele kilometers lopen, maar de bebouwing was hier niet zo lelijk als in bijvoorbeeld León. Het centrum van Astorga lag boven op een heuvel en dat was nog flink klimmen ook. In Astorga was het markt en erg druk. Daardoor konden we de gele pijlen die de Camino aanduiden, niet vinden. We liepen daarom maar naar de grote kathedraal. Dat was een gok want daar zagen we de ons zo bekende pijlen weer.
We checkten in, in een albergue die ons wel wat leek. De slaapkamer viel echter behoorlijk tegen. De bedden stonden dicht op elkaar en kraakten behoorlijk. Bovendien waren er nergens stopcontacten in het eeuwenoude pand. Omdat ook de vloeren kraakten dat het een lieve lust was, waren we niet zo heel blij met onze keuze. Gelukkig waren de douches prima.
Weer fris, gingen we eerst lunchen in een restaurantje in de buurt. Daarna moesten we wachten tot vier uur. Dan pas ging de kathedraal en het bisschoppelijk paleis van Gaudi open. Ron had het daar zwaar mee want hij was flink verkouden geworden en voelde zich helemaal niet lekker. Hij viel zelfs in slaap op een bankje op straat.
Om vier uur konden we terecht in de kathedraal uit de vijftiende eeuw. Die was mooi, maar na de exemplaren in Burgos en León waren we wel wat verwend geraakt. Ons toegangsticket gaf ons ook toegang tot het museum. Hier alleen kerkelijke kunst. Soms heel mooi, vaak heel oud, maar niet onze smaak.
Veel mooier vonden we het bisschoppelijke paleis dat door Gaudi is ontworpen. Het werd gerestaureerd en het gebouw stond gedeeltelijk in de steigers, maar we konden wel binnen kijken. Het interieur was Gaudi waardig hoewel je wel kunt zien dat dit gebouw nog niet zo expressief is dan zijn latere werk. Ook in dit paleis stond wat kerkelijke kunst. Deze was meer gericht op de Camino.
Ron was ondertussen zo moe dat we snel wat inkopen deden in een supermarkt en daarna terug gingen naar de albergue. Daar rustten we wat uit. Ons diner deze dag was het meest simpele van de hele Camino. Een beker noodlesoep en twee bekertjes citroenjoghurt was alles.
's Avonds zaten we in de gezelligste ruimte van de albergue, op een grote bank bij een warm haardvuur. Ron z'n neus zat helemaal dicht en we gingen daarom vroeg slapen.
Reacties