Naar Boise
Nadat we in Carey koffie hadden gehaald voor onderweg kwamen we ook door gebied met veeteelt te rijden. Eén keer moesten we stoppen voor een grote kudde koeien die door moderne cowboys voort werd gedreven. Paarden waren passé, quads waren hier het nieuwe werkpaard.
De laatste 100 kilometers naar Boise reden we over een interstate. Hier mochten we maar liefst 80 mile per uur rijden, zo’n 130 kilometer per uur. Dat schoot lekker op. Tegen twaalven reden we Boise binnen. Daar hadden we de grootste moeite met het vinden van een parkeerplek voor ons campertje. Zeer tegen de Amerikaanse gewoonte in, mocht je bijna nergens parkeren. Nog nooit zagen we ergens zoveel parkeerverbodsborden en wegsleepdreigingen als hier in Boise. Het duurde wel een half uur voordat we een plek vonden op het parkeerterrein bij een supermarkt, een eind uit het centrum van de stad. En ook daar mochten we maar 2 uur staan.
In een sneltreinvaart bekeken we de binnenstad van Boise. Jammer dat we haast moesten maken want Boise bleek een heel aardige stad te zijn. Het State Capitol was mooi en graag hadden we binnen gekeken, maar ja, die 2 uur parkeertijd. Nadat we wat blokjes hadden gelopen, liepen we terug naar de parkeerplaats naar onze camper. Daar kwamen we er achter dat die 2 uur parkeertijd wel degelijk werd gehandhaafd. Een parkeerwacht was bezig met het zetten van streepjes op banden van alle auto’s om zo de parkeertijd te kunnen bepalen. Wij waren net op tijd weg uit de stad.
We reden vervolgens naar Meridian, een voorstad van Boise naar een goed uitgeruste camping. Daar kwamen we al tegen tweeën aan. We hadden voor een rustige middag gekozen om eens bij te komen van alle gereis en alle indrukken die we de afgelopen 10 dagen hadden opgedaan. We hadden nu ook tijd om de camper wat te onderhouden en om propane te tanken zodat de koelkast bleef lopen en we konden blijven koken. Ook de watertank werd bijgevuld en onszelf stopten we onder de douche. En nadat de was weer was gedaan konden we relaxen. Het was heerlijk weer zodat we de hele middag en avond buiten konden zitten. Er waren wel veel vliegen, maar die konden de pret niet drukken. Morgen gaan we weer flink wat kilometers maken op weg naar de diepste canyon van Amerika met de spannende naam „Hells Canyon”.
Reacties