Craters of the Moon via Idaho Falls
Ondanks de herrie hadden we de afgelopen nacht goed geslapen. We stonden met ons campertje pal aan een weg en zelfs midden in de nacht kwamen daar auto’s met zware motoren over heen gereden. We kwamen deze morgen wat langzamer op gang en waren pas zo rond een uur of negen klaar met ons ochtendritueel. Vandaag moesten we een flink eind rijden wilden we onze geplande eindbestemming halen. Gelukkig waren de wegen goed en omdat er nauwelijks verkeer op reed, schoot het goed op.
Het eerste traject liep over de Highway 26 naar Idaho Falls. We reden parallel aan de Snake rivier en daar was het mooi rijden. Door de kou van de afgelopen dagen waren de bomen hier al helemaal in hun herfsttooi. Vooral het rood van de blaadjes was prachtig als daar de zon doorheen scheen. Veel viel er verder niet te zien. Zelfs op een rustplaats met een lookout viel er weinig uit te kijken. Ja, de Snake rivier stroomde onderlangs, maar het zicht daarop werd compleet ontnomen door grote bomen. Mooi waren wel de eekhoorntjes die, al snoepend van besjes, zich goed lieten fotograferen. Mooi waren ook de wc’s. Toch gek dat het hier in Amerika wel kan, schone, gratis toiletten langs een weg. Nederland kan hier een voorbeeld aan nemen.
Voordat we het centrum van Idaho Falls binnenreden, deden we boodschappen in de grootste supermarkt die we ooit hebben gezien. We kwamen er toevallig bij uit toen we aan de rand van de stad een groot parkeerterrein op reden. Eindeloze rijen met koopwaar wachtte daar ons op. De keuze was zo groot dat ze zowat voor elk artikel een eigen gang hadden. Wij waren er een hele tijd zoet om te vinden wat we nodig hadden.
Idaho Falls zelf was niet zo heel interessant. Wel leuk was weer het gratis parkeren in het centrum van de stad, nog iets waar we in Nederland een voorbeeld aan kunnen nemen. We liepen eerst naar de watervallen waaraan de stad z’n naam aan had te danken. De Snake rivier liet z’n water hier een paar meter vallen, mooi maar echt spectaculair kon je het niet noemen, laat staan dat je er een stad naar vernoemd. Daarna liepen we door het rivierpark naar een grote mormomentempel die we door z’n grootte en vorm al van verre hadden kunnen zien.
De binnenstad was verder weinig interessant. Wel wat leuke oude pandjes en een hele leuke antiekzaak, maar verder weinig om over naar huis te schrijven.
Het tweede traject van deze dag ging van Idaho Falls naar het Nationaal Monument, de Craters of the Moon. Om er te komen moesten we zo’n 84 mile rijden over de Highway 20. Dat was een ervaring apart. We reden namelijk dt stuk door een absoluut leeg landschap. Er was helemaal niets behalve wij en een kaarsrechte weg met nauwelijks verkeer. Je zult hier maar met panne of met een lege tank komen te staan. Om dat laatste te voorkomen tankten we in het plaatsje Arco de tank maar weer helemaal vol. Arco zelf was te saai om iets over te schrijven.
Tegen de klok van half drie kwamen we aan in het park. Inmiddels hadden de wolken plaats gemaakt voor blauwe lucht en het was warm, erg warm. We stopten bij het bezoekerscentrum voor een kaart van het park en zochten toen een plekje op de camping op. Dat was een alleraardigste camping. Midden in een lavaveld had men plekken gemaakt en je mocht zelf kiezen waar je ging staan. Behalve twee toiletgebouwtjes waren er geen voorzieningen, dus voor deze avond/nacht waren we afhankelijk van onze camper. Dat was echter geen enkel probleem.
Nadat we ons plekje hadden veilig gesteld reden we de ronde door het park. Men had een route uitgedokterd die langs alle bezienswaardigheden liep. En die bezienswaardigheden waren zonder uitzondering zaken die te maken hadden met lava, lavatunnels en vulkaanuitbarstingen en zo.
De naam Craters of the Moon was goed gekozen, het leek inderdaad op een maanlandschap. Men had verschillende trails uitgezet, maar die liepen we maar een paar omdat het simpelweg te warm was. Het mooist waren de lavatunnels. Sommigen waren zo groot dat ze in het verre verleden zelfs dienden als onderdak voor indianen. Bij anderen moesten we kruipen en sluipen om erin te kunnen komen.
We waren de hele verdere middag druk met kijken en sjouwen door de lavavelden. Pas tegen half zes parkeerden we de camper op de door ons uitgezochte plek en zaten daar nog heerlijk in de schaduw van een ondergaande zon met een drankje. Ook eten deden we deze dag buiten. Dat kon gelukkig weer. ’s Avonds lagen we wel op tijd in bed. Dat heb je op een natuurcamping waar voor de rest niet zoveel te doen is.
Reacties