Via Hells Canyon naar Baker City

Gedurende de nacht regende het. Dat weten we zeker omdat we het allebei hoorden. De regendruppels waren duidelijk op het dak van de camper te horen. Toch, toen we ’s ochtends wakker werden, was er van die regen helemaal niks te zien. Alles was kurkdroog. Het was wel zwaar bewolkt, maar geen regen. Raar!
Vandaag hadden we heel wat kilometers voor de boeg en ondanks dat we wat later uit bed waren gekomen, waren we toch om tien over half negen op weg. Gewoon een kwestie van opschieten. Het eerste stuk van de route van deze dag ging over een interstate, dus dat schoot lekker op. Na een tankbeurt en een bak koffie in Fruitland, reden we de highway 95 op. Direct werd het rustiger op de weg en reden we door uienland. De typische geur van uien hing overal. Verder was het een leuke route, zeker toen we het landbouwgebied verruilden voor een bosgebied in de buurt van Cambridge. Al rijdend kwamen we maar weinig bebouwing tegen en we vroegen ons af waar de mensen die hier woonden, hun boodschappen vandaan haalden. Het leek ons dat sommigen een dagreis moeten ondernemen voor hun dagelijkse boodschappen. De mensen die hier woonden, woonden wel mooi. De weg slingerde zich door bosgebied en het was een waar genoegen om er te sturen met al die bochtjes.
Tegen het middaguur reden we bij Oxbow de staat Idaho uit en Oregon in. Bij het gehucht Cooperfield liep er een 23 mijl lange route de Hells Canyon in naar de Hells Canyon Dam waar de weg ophield. We besloten deze weg te volgen. Daar kregen we geen spijt van. Hoewel de Snake River nog breed was en er geen sprake was van een echte canyon, was het uitzicht prachtig en was het rijden een genot. Bovendien waren we de enigen hier. Wat wel tegenviel was het zicht. We vonden het erg heiig wat het maken van goede foto’s lastig maakte. Later, bij het visitors center hoorden we dat er bosbranden waren ten noorden van de canyon en dat die rook onze kant op kwam. Dat verklaarde meteen ook die heiigheid.
Bij de Hells Canyon Dam stopten we even om die te bekijken. Daarna reden we door naar het visitors center. Zoals al geschreven, hier hield de weg op en om verder de canyon in te kunnen, moest je de beschikking over een boot hebben. Nu waren er wel boottochtjes, maar om daarmee mee te kunnen, hadden we halverwege de weg door de canyon bij een bedrijfje een kaartje moeten kopen. En dat hadden wij niet gedaan. Jammer, gemiste kans.
Nicky nam voor de terugweg naar Cooperfield plaats achter het stuur van de camper. Op die route werden we nog verrast door een paar herten die vlak voor de camper de weg overschoten. Vanuit Cooperfield reden we door naar het stadje Baker City. Dat was nog een dikke 100 kilometer door een prachtig gebied. Nu was er wat meer bebouwing, maar negens werd het druk.
Baker City was een verademing. De trouwe lezer van ons blog zal weten dat wij doorgaans niet erg gecharmeerd zijn van Amerikaanse steden en stadjes, maar Baker City is een uitzondering. Dat komt doordat het historische centrum met gebouwen uit het einde van de 19e eeuw grotendeels gerestaureerd is. Aan de gebouwen te zien moest Baker City vroeger een welvarend stadje zijn geweest. We liepen een tijdje door de straten van het stadje waarbij we ons wel afvroegen waar al die bewoners waren op deze donderdagmiddag. De straten waren nagenoeg verlaten.
Onze camping voor de komende nacht was een prima exemplaar die van alle gemakken was voorzien. Helaas konden we niet de hele avond buiten zitten zoals gisteren, maar ook binnen in de camper was het gezellig en waren we druk met het uitzoeken van de rest van onze route.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23