Van Bogor naar Bandung is een ramp


Na een goede nachtrust voelde Ron zich de volgende morgen een heel stuk beter. Het bewijs was een normaal ontbijt dat er vlot inging. Vandaag weer zo’n reisdag, maar voordat we uren in de bus moesten hangen gingen we eerst de belangrijkste bezienswaardigheid in deze stad bekijken; de botanische tuinen. Bogor heette in het koloniale tijdperk Buitenzorg en werd door de landgenoten die in Indië woonden, regelmatig bezocht vanwege z’n koele klimaat. Dat koele klimaat was deze dag ver te zoeken. Het was gewoon bloedheet! Tijdens de rit van het hotel naar de tuinen konden we kijken hoe onze voorvaderen hier woonden want er zijn nog tal van koloniale woningen en andere gebouwen overgebleven. Gezegd moet worden dat ze destijds wel wisten hoe ze een mooi huisje moesten (laten) bouwen.
Bij de botanische tuinen regelde Eddy kaartjes en een alleraardigste gidsje “Diny” genaamd, een Indonesische jongedame van hooguit 40 kilogram. Diny zou ons gedurende een uur tekst en uitleg geven over hetgeen we konden vinden in de tuinen. Doorgaans zijn wij niet zo van de gidsen, maar Diny was een apart geval. Om te beginnen sprak ze vloeiend Nederlands en daarbij wist ze op een grappige manier commentaar te leveren. Dus bij wijze van uitzondering sjokten wij braaf achter Diny aan. Wat bij ons als kamerplant in de woningen staat, groeit hier veel uitbundiger buiten in de “koude” grond. We herkenden dan ook veel van de plantensoorten.
Ook te vinden in de tuin is een Nederlandse begraafplaats waar de hotemetoten uit de koloniale tijd begraven liggen. Dat ze hier liggen is niet zo verwonderlijk want een eindje verder in de tuinen staat de oude gouverneurszetel van Nederlands Indië, nu een gebouw van de Indonesische regering. Het voormalige paleis was wel te bezoeken maar alleen als je zo’n veertien dagen eerder een aanvraag had ingediend. Dat hadden wij niet, dus bleef het bij wat foto’s nemen vanachter het hek.
Na een bezoekje aan de orchideeënkas en een lekker koud flesje water in een cafeetje, stapten we in de bus voor de rit naar Bandung. En hier begon de ergernis van deze dag. Vrijwel meteen toen we waren vertrokken kwamen we vast te zitten in het verkeer. Slechts stapvoets kwamen we vooruit. Heel af en toe konden we wat kilometers maken, maar dat was zeldzaam. Deze dag haalden we een gemiddelde snelheid van nog geen 20 kilometer per uur. Het verkeer is volgens ons één van de grootste problemen voor dit land in ontwikkeling. Kennelijk kunnen de mensen wel auto’s en scooters betalen en doen dat zo te zien ook massaal, maar de Indonesische overheid blijft hopeloos achter met het verbeteren van de infrastructuur, lees wegen. Het lijkt ons dat het land dagelijks vele miljoenen euro’s schade lijdt aan gederfde inkomsten omdat je gewoonweg niet normaal van A naar B kunt komen.
Ons enige “uitstapje” deze dag was de lunch. Pas na tweeën stopten we bij een wegrestaurant waar men ons verwachtte. Aan de gevel hing tenminste een welkomstgroet aan onze groep en het voltallige personeel stond ons met gevouwen handjes op te wachten. Het eten was Indonesisch en in buffetvorm en smaakte overheerlijk. Vooral Ron, die al een paar dagen nauwelijks had gegeten, vulde z’n maag goed. Bij het afscheid kregen we van de zeer goed Nederlands sprekende manager ieder nog een doosje hoge kwaliteit thee mee naar huis. Indonesiërs weten wel wat gastvrijheid inhoudt, althans hier zeker wel.
Het liep al tegen zessen en het was al donker toen we de stad Bandung binnenrolden. We hadden gehoopt nu snel bij het hotel te zijn want we waren inmiddels behoorlijk gaar van het in de bus zitten. Helaas. We moesten nog de hele stad door en dat ging in een tempo dat nog onder stapvoets ligt. We hadden het idee dat we elke straat in de stad hadden gehad toen we pas na zevenen bij het hotel aankwamen. Daar werd iedereen echter weer blij. Het Sukajadi-hotel waar we twee nachten zouden verblijven bleek een poepchique en prachtig boetiekhotel te zijn.
Nu moest er nog gegeten worden. Het was nu echter de beurt aan Nicky om zich niet lekker te voelen. Een verkoudheid had haar te pakken. Ze wilde in ieder geval niet meer de deur uit en dus ging Ron in z’n eentje naar een nabijgelegen chique winkelcentrum om eten te zoeken. Dat bleek niet zo moeilijk want er waren meer dan genoeg eettentjes en ook een megasupermarkt. Met verse sushi voor Ron en een pot met noodles voor Nicky kwam Ron even later weer op de kamer waar we aten en daarna al snel in bed kropen. We hadden genoeg gehangen voor één dag.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23