De orang oetan’s in Bukit Lawang
Toen de wekker tegen zessen afliep hadden we bijna 9 uur diep geslapen en voelden we ons een stuk beter. Om half zeven zaten we al aan het ontbijt dat bestond uit vers fruit, brood met een ei, kaas en jam en een kop sterke koffie. Al met al een goede bodem voor de activiteit van deze morgen; we zouden het nationaal park binnen gaan om orang oetan’s te spotten. Deze prachtige mensapen leven hier in een apart deel om weer te wennen aan de vrijheid in de natuur na een periode van gevangenschap. Doordat ze gevoerd worden kunnen ze door toeristen makkelijk gespot worden. Om een uur of zeven liepen we achter twee gidsen aan en staken we rivier bij het hotel over via een wankele hangbrug. Vrijwel meteen nadat we de bossen inliepen kwamen we een groep Thomas-apen tegen die keurig bleven zitten toen er 18 camera’s op hen werden gericht. Vermoedelijk worden ook deze beesten gevoerd.
Voor de orang oetan’s moesten we beter ons best doen; die zaten dieper in het woud. Vanwege de regenval van gisteren was het smalle pad dat bezaaid was met boomwortels erg modderig en daardoor glad. Lokale jongens liepen met ons mee in de hoop ons handje vast te kunnen houden en zo na afloop wat geld op te strijken, maar we voelden ons te goed om ons te laten helpen en dus glibberden we rustig door. Door de grote luchtvochtigheid waren we in no time helemaal nat van het zweet en het was hard werken daar in het woud. Dat vergaten we echter onmiddellijk bij het zien van onze eerste orang oetan. Het was een jong exemplaar die gezellig op een tak zat en zich rustig liet fotograferen. Het oranjekleurige beest was totaal niet bang van ons en het was de vraag wie hier wie aan het bekijken was.
Een eindje verderop spotten de gidsen een vrouwtje met een heel klein jonkie. De baby was in juli geboren en hield zich goed vast aan z’n moeder. Die was met een banaan naar beneden gelokt zodat wij haar goed konden zien en fotograferen. Ook deze aap liet zich gewillig bekijken totdat ze bij een vrouw uit de groep iets in haar rugzak meende te zien. Plotsklaps reikte ze vanuit de boom razendsnel naar de rugzak en trachtte die omhoog te trekken. De rugzak zat echter nog om de schouders van onze groepsgenoot die wat werd opgetild voordat ze op de grond viel toen de orang oetan de rugzak los liet. De vrouw was wel geschrokken maar had verder niks. Het was voor ons wel een signaal dat het toch echt potentieel gevaarlijke beesten zijn. Onderweg naar een voederplaats zagen we zo’n zeven van deze prachtige dieren waaronder een kleintje van zo’n tien maanden die, alhoewel bij zijn moeder, toch al aardig zelfstandig rondslingerde.
Om bij de voederplaats te komen moesten we een riviertje oversteken en omdat we nogal hoog in de bergen zaten betekende dat eerst flink afdalen door de glibberige modder, dan het water oversteken om vervolgens weer te moeten klimmen. Hier had men echter trappen gemaakt. De voederplaats zelf viel wat tegen. Het was er druk met toeristen en er waren maar weinig orang oetans. Als die apen in het bos zelf voldoende voedsel vinden komen ze niet naar de voederplaats en kennelijk hadden de apen weinig honger.
De terugweg naar het hotel bleek een stuk eenvoudiger en verklaarde waarom de andere toeristen bij de voederplaats niet bezweet waren; die hadden de gemakkelijke weg gekozen. We hoefden namelijk maar een trap af te lopen om bij de rivier uit te komen. In een rubberboot werden we overgezet en kwamen uit in een langgerekt dorp langs de oever van die rivier. Hier waren veel restaurantjes en guesthouses en winkeltjes. Eddy liet ons wat lokale specialiteiten proeven zoals pisang goreng, loempia en een aantal typische vruchten uit de streek.
Tegen elven waren we terug in het hotel en zat het georganiseerde deel er voor deze dag op. Wij gingen eerst onze natte kleding uit doen en doken onder de koude douche. Enigszins weer opgefrist lunchten we daarna in het restaurant van het hotel. ‘s Middags deden we weinig. De foto’s werden op de laptop gezet en Ron deed een dutje omdat hij nog niet helemaal gewend was aan het tijdverschil.
Aan het einde van de middag besloten we een eindje te gaan lopen. Vanuit het hotel liepen we langs een afwateringskanaaltje het dorp in. Hier zagen we het dagdagelijkse leven van de plaatselijke bevolking. Vrouwen die de was deden, kinderen die in het water aan het spelen waren en mannen die druk met brommertjes heen en weer reden. Het viel ons op dat de bevolking erg vriendelijk was. We werden door zowat iedereen begroet. Nadat we een tijdje door het dorpje hadden geslenterd, gingen we terug naar het hotel voor een aperitiefje. Al snel kregen we gezelschap van andere groepsleden. Deze avond aten we weer in het hotel. Het eten beviel ons en bovendien bleven we droog toen rond een uur of acht een heus noodweer los brak. Op de kamer waren we nog druk met allerlei zaken voordat we gingen slapen.
Reacties