Naar Kalibaru
Om vijf voor vijf liet de zon zich voor het eerst zien en kwam daarna verrassend snel op. Behalve de zon waren ook de Aziatische toeristen vermakelijk die elkaar maar bleven fotograferen en de hele zonsopkomst misten. Vanaf het platform hadden we ook een mooi uitzicht op de Bromo die flink rookte. Vooral in het prachtige warme ochtendlicht was het mooi foto’s maken.
Nadat we met de jeep weer naar beneden waren gereden stopten we op een zandvlakte in de nabijheid van de krater van de Bromo. Eddy had paardjes geregeld om ons naar boven te brengen, maar wij kozen ervoor om te lopen. We achtten ons gewoon te zwaar voor die kleine paardjes. De klim naar boven was pittig vooral door de losse lava en het gestuif van de paardjes. Voordat we een blik in de krater konden werpen moesten we nog een trap op van zo’n 250 treden. Het was niet gek dat we hijgend als paarden onze eerste blik wierpen in het krater. Daar was een meer waarop veel rook uit op steeg. Gelukkig stond de wind de goede kant op want het stonk er behoorlijk naar zwavel.
Ook de tocht vanaf de krater omlaag naar de jeep deden we te voet. We zaten van onder tot boven onder het stof. Dat werd in het hotel afgestoft waarna we rond een uur of half negen ontbeten.
De rest van de morgen stond weer in het teken van verplaatsingen. Eerst weer drie kwartier met twee minibusjes, de rest met onze eigen grote bus. We lunchten in een groot ongezellig wegrestaurant waar het eten toch wel smaakte.
Iets na half vier stopte de bus bij een schitterend hotel. Het ligt wel ver van de bewoonde wereld maar alles was er aanwezig inclusief een groot zwembad. De kamers waren erg ruim en hadden een mooie douche welke gedeeltelijk buiten was. Hier slapen we twee nachten en we kunnen er wel wennen denk ik zo.
We aten deze avond in het hotel omdat er niks anders in de buurt was en Nicky zich niet zo goed voelde.
Reacties