Monkey Mia en Kalbarri NP
En alweer waren we voor half zeven wakker. En dat in de vakantie. Maar het was voor een goed doel. We wilden namelijk in Monkey Mia de dolfijnen gaan zien en die werden al om acht uur gevoerd. Monkey Mia ligt zo’n 26 kilometer van Denham verwijderd. We besloten daarom het ontbijt uit te stellen en na een vlugge wasbeurt meteen naar Monkey Mia te rijden. Voor het eerst deze vakantie hingen er grijze wolken in de lucht en zag het er naar uit dat er wat regen zou gaan vallen.
Al om zeven uur waren we in Monkey Mia. Om de dolfijnen te kunnen zien moesten we entree voor het park betalen. Onze parkpas van Western Australia was hier niet geldig en dus werd er maar weer $30 afgerekend. Het was wel te zien waar al dat geld naartoe ging want alles was hier nagelnieuw en erg mooi en luxe. De dolfijnen lagen al bij het strand in het water te wachten op hun visje. Die beesten kennen namelijk de routine. Wij mochten echter het strand nog niet op. Alles was hier zeer strak geregisseerd. Wij vermaakten ons met een paar pelikanen die erg fotogeniek waren. Tijdens het wachten stroomden hoe langer hoe meer mensen toe en viel er een eerste regenbuitje.
Tegen acht uur waren zeker 200 mensen op de dolfijnen af gekomen (200 x $15, reken maar uit) en mochten we het strand op. We dienden 3 meter van het water af te blijven. In het water lagen inmiddels 10 dolfijnen waaronder een kleintje van slechts 4 dagen oud. Een enkeling krijgt de gelegenheid om een dolfijn een vis te voeren. Wij geloofden dat wel en gingen op een pier staan waar vandaan we een goed zicht hadden op de dolfijnen. Het geheel was één grote “touristtrap" maar we konden wel mooie foto’s maken van deze geinige beesten.
De dolfijnen krijgen per dag maximaal drie keer een vis. Dus toen iedere dolfijn een eerste vis had gehad was de voorstelling afgelopen. De dolfijnen wisten dat ook en zwommen naar dieper water. Echter, binnen tien minuten kwamen de eerste dolfijnen al weer terug naar het strand voor een tweede vis waarop de hele voorstelling weer werd opgestart. Echter nu met veel minder mensen want de meesten waren al weer vertrokken. Wij besloten echter ook te gaan toen het even keihard begon te regenen.
In Monkey Mia ontbeten we eerst voordat we op weg gingen naar het Kalbarri NP, zo’n 400 kilometer zuidelijker. Daartoe moesten we eerst het Shark Bay schiereiland weer af wat toch zo’n 140 kilometer lang is. Daarna reden we over de North West Coastal Highway verder. Het landschap zagen we gelijkelijk aan veranderen. De rode grond met kleine bomen en struiken maakten eerst plaats voor gigantisch grote graanvelden van vele honderden hectaren groot om daarna plaats te maken voor een meer gematigd landschap met zelfs naaldbomen.
Om half één reden we het Kalbarri NP in. Voordat we daar onze eerste trail gingen lopen, lunchten we in de camper omdat het weer een keer regende. Het was raar weer vandaag. Meestentijds scheen de zon maar af en toe regende het een paar minuten. Met de temperatuur zat het wel snor. Met zo’n 26 graden konden we nog steeds in T-shirt en korte broek lopen.
De eerste trail liep naar de Ross Graham Lookout en gaf ons een mooi uitzicht op een gorge die door de Murchison rivier was uitgesleten. De River Trail bracht ons naar beneden tot bij de rivier.
Een derde, korte trail, leidde ons naar een ander uitzichtpunt bij Hawks Head. We stonden onderweg ook een paar keer stil bij de bijzondere plantengroei hier. Deze planten hadden we in heel Australië nog niet gezien en dus moesten ze op de foto.
Een rit van 45 kilometer bracht ons naar een tweede deel van het Kalbarri NP. Hier heb je “Nature's Window”. Dat is een gat in de rotsen waardoor je een doorkijkje hebt op de gorge beneden. Tot nu toe was het erg rustig geweest in het park maar hier waren veel mensen. En wat erger was, een hele grote bus vol Chinezen. Die stonden allemaal bij Nature’s Window en moesten natuurlijk allemaal op de foto met dit fenomeen. Het zag er naar uit dat wij het eerste uur geen foto’s zouden kunnen maken zonder een Chinees er op. Dus werden we brutaal en gingen pal voor de Chinezen staan voor wat foto’s en film. Daarna konden we verder naar een laatste lookout bij de “Z-bend”.
Tegen vijven reden we het plaatsje Kalbarri binnen waren we een plekje vonden op een prima camping. Na een “vier uur, cup a soup momentje” en een wandeling door het dorp, kookten we op het gammele kooktoestel van de camper en aten binnen vanwege een erg frisse zeewind. “s Avonds werden de foto’s bekeken en dit verhaaltje gemaakt.
Reacties