Op bezoek bij IJslands grootste toeristische attracties
Vandaag hadden we plannen om drie van de meest grote attracties in IJsland te gaan bezoeken. Alle drie die bezienswaardigheden liggen in de zogenaamde “Golden Circle”. Omdat die gouden cirkel vlakbij Reykjavik ligt, hielden we er rekening mee dat het er erg druk kon zijn. Vanuit de hoofdstad worden namelijk veel dagexcursies naar die bezienswaardigheden aangeboden. We konden dus de nodige touringcars verwachten. Toch konden en wilden we deze attracties niet overslaan, ze waren eenvoudigweg te belangrijk en/of mooi.
Al om kwart over acht zaten we in de auto op weg naar Þingvellir. Þingvellir is voor de IJslanders een meer dan historisch belangrijke plaats. De nakomelingen van Ingólfur Arnarson, de stichter van Reykjavik, richtten in 930 het Alding bij Þingvellir op. Dit was de plaats waar 's zomers elk jaar de grote grondeigenaars, boeren, krijgslieden, handeldrijvers en anderen bijeen kwamen om onderlinge vetes te beslechten, om huwelijksverbonden aan te gaan, om zaken te doen, om recht te spreken, om nieuwe wetten uit te vaardigen, om nieuws uit de verre uithoeken van IJsland uit te wisselen, om weergeld voor moord en doodslag te betalen of te ontvangen en om mensen vogelvrij te verklaren of te executeren. Het is daarmee het eerste parlement van de wereld. Het parlement van IJsland heet nog steeds Alding. Daarnaast ligt Þingvellir in een prachtig nationaal park waar de Noord Amerikaanse tectonische plaat die van de Europese-Aziatische plaat elkaar raken.
Omdat we al vroeg in het park waren, was het nog helemaal niet zo druk toen we daar aan kwamen. We konden op ons gemak genieten van wat watervallen en de ravijn die de twee tectonische platen hebben gevormd. Natuurlijk keken we bij de vier kleine huisjes bij een kerkje waar de Alding eeuwenlang werd gehouden. Eigenlijk stelde die gebouwtjes weinig voor. Het was vooral de betekenis die die bouwseltjes hebben voor IJsland. Het weer werkte niet echt mee. Af en toe viel er wat regen en het was met 6 graden Celsius best wel koud. Daarom ging de cappuccino in een cafetaria er best wel in.
Enkele tientallen kilometers verderop bezochten we Geysir. Inderdaad de naamgever van die apparaten in de keuken die water opwarmen. Hier gebeurde dat water opwarmen door moeder natuur. De naamgever van het park de geiser Geysir is dood. Vernield door de mens die er jarenlang zeep ingooiden om de geiser te laten spuiten. Nu is de geiser impotent. Gelukkig was daar ook geiser Strokkur, die nog wel om de 3 à 4 minuten een kolom gloeiend heet water de lucht in spuit. We brachten er best wel veel tijd door waardoor we hele mooie beelden konden maken van het moment dat het water met een soort van bel omhoog komt waarna het water de lucht wordt ingespoten. Zo’n uitbarsting kwam steeds zonder enige waarschuwing, dus mooie foto’s maken was een kwestie van geluk en geduld. Na Strokkur keken we nog bij wat andere bronnen voordat we in het Geysir Centrum even gebruik maakten van de toiletvoorzieningen. De lunch gebruikten we in ons jeepje op de parkeerplaats bij Geysir.
Een kleine 10 kilometer verderop bezochten we één van IJslands grootste watervallen, de Gullfoss. Het water van deze waterval valt in twee trappen, die min of meer haaks op elkaar staan, 32 meter naar beneden in een kloof die ook weer geheel haaks op de tweede trap staat. De kloof is meer dan 70 meter diep, 20 meter breed en 2,5 kilometer lang. Ook hier was het erg druk, maar omdat het terrein zo groot was, konden we toch alles goed en rustig bekijken. De waterval kan zich qua volume meten met de Dettifoss. Door de kracht van het vallende water steeg er een grote wolk van spray omhoog. Daardoor werden we kletsnat toen we dicht bij de stroom water kwamen.
Ondanks het grote toeristische gehalte van deze drie attracties en de drukte die er was, het af toe barre weer, beleefden we toch een prachtige dag. Terug in Hveragerði kochten we bij de Bonús twee pizza’s zodat we vanavond niet hoefden te koken en Ron naar de Apple Keynote kon kijken.
Morgen hebben we onze laatste hele dag in dit fantastisch mooie land en rijden we via de zuidkust naar Fagradalsfjall, de vulkaan die sinds een paar maanden aan het uitbarsten is. De laatste anderhalve week is hij erg rustig. Hopelijk zien we morgen toch nog wat vuur in het land van vuur en ijs.
Al om kwart over acht zaten we in de auto op weg naar Þingvellir. Þingvellir is voor de IJslanders een meer dan historisch belangrijke plaats. De nakomelingen van Ingólfur Arnarson, de stichter van Reykjavik, richtten in 930 het Alding bij Þingvellir op. Dit was de plaats waar 's zomers elk jaar de grote grondeigenaars, boeren, krijgslieden, handeldrijvers en anderen bijeen kwamen om onderlinge vetes te beslechten, om huwelijksverbonden aan te gaan, om zaken te doen, om recht te spreken, om nieuwe wetten uit te vaardigen, om nieuws uit de verre uithoeken van IJsland uit te wisselen, om weergeld voor moord en doodslag te betalen of te ontvangen en om mensen vogelvrij te verklaren of te executeren. Het is daarmee het eerste parlement van de wereld. Het parlement van IJsland heet nog steeds Alding. Daarnaast ligt Þingvellir in een prachtig nationaal park waar de Noord Amerikaanse tectonische plaat die van de Europese-Aziatische plaat elkaar raken.
Omdat we al vroeg in het park waren, was het nog helemaal niet zo druk toen we daar aan kwamen. We konden op ons gemak genieten van wat watervallen en de ravijn die de twee tectonische platen hebben gevormd. Natuurlijk keken we bij de vier kleine huisjes bij een kerkje waar de Alding eeuwenlang werd gehouden. Eigenlijk stelde die gebouwtjes weinig voor. Het was vooral de betekenis die die bouwseltjes hebben voor IJsland. Het weer werkte niet echt mee. Af en toe viel er wat regen en het was met 6 graden Celsius best wel koud. Daarom ging de cappuccino in een cafetaria er best wel in.
Enkele tientallen kilometers verderop bezochten we Geysir. Inderdaad de naamgever van die apparaten in de keuken die water opwarmen. Hier gebeurde dat water opwarmen door moeder natuur. De naamgever van het park de geiser Geysir is dood. Vernield door de mens die er jarenlang zeep ingooiden om de geiser te laten spuiten. Nu is de geiser impotent. Gelukkig was daar ook geiser Strokkur, die nog wel om de 3 à 4 minuten een kolom gloeiend heet water de lucht in spuit. We brachten er best wel veel tijd door waardoor we hele mooie beelden konden maken van het moment dat het water met een soort van bel omhoog komt waarna het water de lucht wordt ingespoten. Zo’n uitbarsting kwam steeds zonder enige waarschuwing, dus mooie foto’s maken was een kwestie van geluk en geduld. Na Strokkur keken we nog bij wat andere bronnen voordat we in het Geysir Centrum even gebruik maakten van de toiletvoorzieningen. De lunch gebruikten we in ons jeepje op de parkeerplaats bij Geysir.
Een kleine 10 kilometer verderop bezochten we één van IJslands grootste watervallen, de Gullfoss. Het water van deze waterval valt in twee trappen, die min of meer haaks op elkaar staan, 32 meter naar beneden in een kloof die ook weer geheel haaks op de tweede trap staat. De kloof is meer dan 70 meter diep, 20 meter breed en 2,5 kilometer lang. Ook hier was het erg druk, maar omdat het terrein zo groot was, konden we toch alles goed en rustig bekijken. De waterval kan zich qua volume meten met de Dettifoss. Door de kracht van het vallende water steeg er een grote wolk van spray omhoog. Daardoor werden we kletsnat toen we dicht bij de stroom water kwamen.
Ondanks het grote toeristische gehalte van deze drie attracties en de drukte die er was, het af toe barre weer, beleefden we toch een prachtige dag. Terug in Hveragerði kochten we bij de Bonús twee pizza’s zodat we vanavond niet hoefden te koken en Ron naar de Apple Keynote kon kijken.
Morgen hebben we onze laatste hele dag in dit fantastisch mooie land en rijden we via de zuidkust naar Fagradalsfjall, de vulkaan die sinds een paar maanden aan het uitbarsten is. De laatste anderhalve week is hij erg rustig. Hopelijk zien we morgen toch nog wat vuur in het land van vuur en ijs.
Reacties