Myvatn
Toen we ’s morgens om zes uur even wakker waren voor een sanitaire stop, scheen buiten de zon aan een prachtige blauwe hemel met rode strepen. Toen we een uur later op stonden, was het al minder zonnig. Tegen de tijd dat we vertrokken naar Myvatn was het al zwaar bewolkt. Dat beloofde niet veel goeds, evenals de IJslandse weer-app op Ron z’n telefoon.
In ongeveer drie kwartier reden we naar Myvatn. Myvatn is het derde grootste meer in IJsland en ligt in een zeer actief vulkanisch gebied.
Wij reden het meer tegen de klok rond en kwamen daardoor eerst uit bij de pseudo kraters aan de zuidkant van het meer. Pseudo kraters zien er uit als een vulkaankrater, maar ze hebben geen kraterpijp die toegang tot een onderliggende magmakamer geeft. Net toen wij een ronde over het terrein wilde maken, stopte er een grote bus waar zomaar eventjes 50 à 60 mensen, meest mannen, uitgestapt kwamen. Weg rust en natuurlijk hadden we op elke foto wel een loslopende figuur uit die bus. Dat deed ons besluiten om eerst maar koffie te gaan drinken in een koffietentje een eindje verderop. Vanachter onze cappuccino zagen we een tweede bus arriveren en ook daar kwamen massa’s mensen uit. Gelukkig wisten we dat zulke grote tourgroepen nooit lang ergens blijven, en dat klopte. Na een kwartiertje hadden we het terrein met pseudo kraters nagenoeg voor onszelf. De kraters hier konden niet tippen aan de echte kraters die we al hadden bezocht en we hadden meer oog voor de schapen die hier liepen. Het was ook hier dat we voor het eerst te maken kregen met de naamgevers van Myvatn. Myvatn betekent namelijk “muggenmeer" en een meer toepasselijke naam is niet denkbaar. Het stikte er werkelijk van de muggen. Gelukkig niet van het stekende soort, maar wel net zo irritant.
In Höfði stopten we omdat we vanaf de weg allerlei grillig gevormde lavakolommen in het water zagen staan. Daaromheen een landschap met dennen- en sparrenbomen in een herfstdecor. Erg mooi. Het deed ons denken aan het landschap in Alaska waar we precies 20 jaar geleden waren. Vlakbij had je het zogenaamde “Elfenbos”. Daar stonden voornamelijk berkenbomen en tussen al die bomen waren tuintjes aangelegd. Grappig en zeker mooi, maar het mooiste waren de lavakolommen in het meer. Kijk maar eens op de foto waarop Nicky poseert.
Even verderop stopten we bij Dimmuborgir. Dat gebied kenmerkt zich door zeer grillige en grote rotsformaties die bestaan uit vulkanisch gesteente. De wandeling door al die rotsformaties was mooi, maar dit stukje van het gebied was wel erg toeristisch. Zo liepen we over splinternieuwe asfaltpaden en op elke hoek stonden informatieborden. Wij ergerden ons aan een paar idioten die het niet konden laten om van de paden af te wijken en op die rotsen te klimmen. Wat we ook minder vonden, was dat het was gaan regenen. Niet veel, maar elke druppel is er één teveel. Tegen de tijd dat we het gebied gezien hadden, regende het al een stuk harder. Daardoor besloten we om in ons jeepje te lunchen.
Na het eten reden we naar Grjótagja, een warm water lavagrot. Tot eind jaren 70 van de vorige eeuw kon je daar heerlijk in baden, maar sindsdien is het water zoveel opgewarmd dat baden niet meer mogelijk is. De grot was niet zo heel groot, maar wel mooi door het felblauwe water.
We waren nu ook aan de kant van Myvatn met de meeste vulkanische activiteit. Zo keken we even bij een bedrijf dat de aardwarmte gebruikte voor het opwekken van elektriciteit. Die bliezen de stoom met veel geweld uit grote pijpen de lucht in. Spectaculair om te zien.
Hoogtepunt van de dag was Hverir, een geothermische locatie met borrelende modderpoelen en stomende fumarolen die zwavelrijk gas uitstoten. Het was inmiddels behoorlijk gaan regenen waardoor het terrein één grote modderpoel was geworden, maar de rokende en pruttelende modderpoelen waren te mooi om niet uitgebreid te bekijken. De stank van zwavel was overweldigend maar gaandeweg wenden we er een beetje aan. We maakten er zoveel foto’s dat de accu van Nicky’s iPhone nagenoeg op was. Tegen de tijd dat we van mening waren dat het gebied goed bekeken hadden, waren we honderden foto’s verder, kletsnat en zaten onze schoenen en broeken onder een dikke laag geel modder. Maar wat geeft het als je getuige kan zijn van zoveel moois.
Onze laatste stop bij Myvatn was bij Krafla waar ook een geothermische centrale staat. We misten de mooie krater Viti. Daarom gaan we daarom morgen wellicht nog even terug. Wel reden we voorbij aan een douche die helemaal alleen in een veld langs de weg stond te lopen. Er kwam zelfs warm water uit. Het ding heette de “Eternal shower” en wordt gevoed door water wat uit de grond naar boven komt.
Aan het eind van de middag reden we weer terug naar Húsavík waar we in een barretje aan de haven nog wat dronken voordat we naar onze cabin gingen. Daar was het poetsen geblazen om onze schoenen en broeken weer enigszins toonbaar te krijgen.
Morgen hebben we een lange rit voor de boeg naar Egilsstaðir. De avond spendeerden we om uit te zoeken wat we daar allemaal kunnen gaan ontdekken.
In ongeveer drie kwartier reden we naar Myvatn. Myvatn is het derde grootste meer in IJsland en ligt in een zeer actief vulkanisch gebied.
Wij reden het meer tegen de klok rond en kwamen daardoor eerst uit bij de pseudo kraters aan de zuidkant van het meer. Pseudo kraters zien er uit als een vulkaankrater, maar ze hebben geen kraterpijp die toegang tot een onderliggende magmakamer geeft. Net toen wij een ronde over het terrein wilde maken, stopte er een grote bus waar zomaar eventjes 50 à 60 mensen, meest mannen, uitgestapt kwamen. Weg rust en natuurlijk hadden we op elke foto wel een loslopende figuur uit die bus. Dat deed ons besluiten om eerst maar koffie te gaan drinken in een koffietentje een eindje verderop. Vanachter onze cappuccino zagen we een tweede bus arriveren en ook daar kwamen massa’s mensen uit. Gelukkig wisten we dat zulke grote tourgroepen nooit lang ergens blijven, en dat klopte. Na een kwartiertje hadden we het terrein met pseudo kraters nagenoeg voor onszelf. De kraters hier konden niet tippen aan de echte kraters die we al hadden bezocht en we hadden meer oog voor de schapen die hier liepen. Het was ook hier dat we voor het eerst te maken kregen met de naamgevers van Myvatn. Myvatn betekent namelijk “muggenmeer" en een meer toepasselijke naam is niet denkbaar. Het stikte er werkelijk van de muggen. Gelukkig niet van het stekende soort, maar wel net zo irritant.
In Höfði stopten we omdat we vanaf de weg allerlei grillig gevormde lavakolommen in het water zagen staan. Daaromheen een landschap met dennen- en sparrenbomen in een herfstdecor. Erg mooi. Het deed ons denken aan het landschap in Alaska waar we precies 20 jaar geleden waren. Vlakbij had je het zogenaamde “Elfenbos”. Daar stonden voornamelijk berkenbomen en tussen al die bomen waren tuintjes aangelegd. Grappig en zeker mooi, maar het mooiste waren de lavakolommen in het meer. Kijk maar eens op de foto waarop Nicky poseert.
Even verderop stopten we bij Dimmuborgir. Dat gebied kenmerkt zich door zeer grillige en grote rotsformaties die bestaan uit vulkanisch gesteente. De wandeling door al die rotsformaties was mooi, maar dit stukje van het gebied was wel erg toeristisch. Zo liepen we over splinternieuwe asfaltpaden en op elke hoek stonden informatieborden. Wij ergerden ons aan een paar idioten die het niet konden laten om van de paden af te wijken en op die rotsen te klimmen. Wat we ook minder vonden, was dat het was gaan regenen. Niet veel, maar elke druppel is er één teveel. Tegen de tijd dat we het gebied gezien hadden, regende het al een stuk harder. Daardoor besloten we om in ons jeepje te lunchen.
Na het eten reden we naar Grjótagja, een warm water lavagrot. Tot eind jaren 70 van de vorige eeuw kon je daar heerlijk in baden, maar sindsdien is het water zoveel opgewarmd dat baden niet meer mogelijk is. De grot was niet zo heel groot, maar wel mooi door het felblauwe water.
We waren nu ook aan de kant van Myvatn met de meeste vulkanische activiteit. Zo keken we even bij een bedrijf dat de aardwarmte gebruikte voor het opwekken van elektriciteit. Die bliezen de stoom met veel geweld uit grote pijpen de lucht in. Spectaculair om te zien.
Hoogtepunt van de dag was Hverir, een geothermische locatie met borrelende modderpoelen en stomende fumarolen die zwavelrijk gas uitstoten. Het was inmiddels behoorlijk gaan regenen waardoor het terrein één grote modderpoel was geworden, maar de rokende en pruttelende modderpoelen waren te mooi om niet uitgebreid te bekijken. De stank van zwavel was overweldigend maar gaandeweg wenden we er een beetje aan. We maakten er zoveel foto’s dat de accu van Nicky’s iPhone nagenoeg op was. Tegen de tijd dat we van mening waren dat het gebied goed bekeken hadden, waren we honderden foto’s verder, kletsnat en zaten onze schoenen en broeken onder een dikke laag geel modder. Maar wat geeft het als je getuige kan zijn van zoveel moois.
Onze laatste stop bij Myvatn was bij Krafla waar ook een geothermische centrale staat. We misten de mooie krater Viti. Daarom gaan we daarom morgen wellicht nog even terug. Wel reden we voorbij aan een douche die helemaal alleen in een veld langs de weg stond te lopen. Er kwam zelfs warm water uit. Het ding heette de “Eternal shower” en wordt gevoed door water wat uit de grond naar boven komt.
Aan het eind van de middag reden we weer terug naar Húsavík waar we in een barretje aan de haven nog wat dronken voordat we naar onze cabin gingen. Daar was het poetsen geblazen om onze schoenen en broeken weer enigszins toonbaar te krijgen.
Morgen hebben we een lange rit voor de boeg naar Egilsstaðir. De avond spendeerden we om uit te zoeken wat we daar allemaal kunnen gaan ontdekken.
Reacties