Zon en ijs

Vandaag hadden we de langste af te leggen afstand voor de boeg. Daarom stonden we extra vroeg op. Daardoor waren we al om tien over half acht op weg. Eerst moest het jeepje gevoed worden. We hadden de keuze uit twee routes naar onze bestemming; de eerste ging door het binnenland over een gravelweg. De tweede volgde de kustlijn over verharde wegen. De eerste optie was ruim honderd kilometer korter, de tweede landschappelijk veel mooier. Het werd dus de tweede optie. Nadat wij bij het plaatsje Reyðarfjörður door een 6km lange tunnel waren gereden, kwamen we in het fjordengebied terecht en volgde de weg de kustlijn. We hadden het mooiste weer van de wereld met een strakblauwe lucht en maar liefst 9 graden. Dat gaf alles een mooi uiterlijk. Gevolg was dat we om de haverklap met ons jeepje aan de kant van de weg stonden om iets moois te fotograferen. De ene keer was dat een grillig gevormde bergtop, dan weer een bootje of één van de vele vuurtorentjes langs de kust. Gevolg was wel dat we niet erg opschoten, maar we genoten met volle teugen van de pracht van IJsland. Wat waren we blij dat we de lange route hadden genomen.
In het plaatsje Djúpivogur bekeken we een apart kunstwerk in de vorm van stenen eieren die, vele malen vergroot, aan een havenkade stonden opgesteld. Ook bekeken we er het leuke kleine haventje vol met vissersbootjes. Op het terras van een koffietentje aan het haventje dronken we een goeie cappuccino, die eeuwig duurde om klaar gemaakt te worden, maar wel extra lekker was.
De lunch deze dag genoten we op een parkeerplaatsje langs de ringweg. We besteden niet veel aandacht aan onze lunches om niet teveel tijd kwijt te zijn die we beter kunnen gebruiken. Meteen daarna kregen we voor het eerst zicht op de gigantisch grote Vatnajökull gletsjer. Onze voornaamste stop op deze route was de Jökulsarlon. Hier waren we maar liefst twee en een half uur zoet. Bij Jökulsarlon drijven grote ijsschotsen, die van de Vatnajökull gletsjer zijn afgebroken en in een smeltwatermeer drijven. Door het fantastische mooie weer had het ijs van de schotsen een mooie blauwe kleur. We kwamen ogen tekort om alle moois in ons op te nemen. In het meer zwommen ook zeehonden rond. Die kregen ook onze volle aandacht. Zeker zo mooi was “Diamond Beach”. Op het nabijgelegen strand en in de zee lagen veel grote ijsbrokken. Door die tegen het licht van de zon in te fotograferen, kreeg je prachtige beelden. Het ijs schitterde dan als een diamant, vandaar de naam van het strand.
Na Jökulsarlon reden we naar de iets verderop gelegen Fjallsarlon gletsjer. Het meer aan de voet van deze gletsjer was iets kleiner, maar ook hier dreven prachtige ijsschotsen in het smeltwater. Doordat de zon al wat lager stond hadden we hier met andere lichtomstandigheden te maken, maar dat leverde niet minder mooie foto’s op. Nicky was hier 30 jaar geleden ook geweest en we maakten daarom eenzelfde foto van haar voor de gletsjer als destijds.
Om kwart voor zes kwamen we behoorlijk vermoeid bij onze cabin in Öræfi aan. Öræfi is een gehucht in de middle of nowhere. Wel stond er in het gehucht een alleraardigst turfkerkje. Onze cabin was klein maar wel comfortabel. Vechtend tegen de slaap, maakten we back-ups van het gemaakte fotomateriaal en schreef Ron z’n dagelijkse blogstukje.
Omdat het buiten nog steeds helder is, hopen we vanavond op het noorderlicht. Of we dat gezien hebben, lees je morgen op het blog.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23