We hebben de regen getrotseerd
Toen we wakker werden en naar buiten keken, werden we niet blij. Het weer was zo mogelijk nog slechter dan gisteren. We wilden echter niet nog een dag in het water laten vallen. Onder het motto: “slecht weer bestaat niet, enkel slechte kleding”, kleedden we ons goed aan met alles aan wat tegen een plens regen kon en gingen op pad.
Onze eerste stop was Dyrhólaey, de rots met een gat erin. Die hadden we gisteren al willen bezoeken. Natuurlijk hadden we de rots met mooi weer willen zien, maar zoals het er nu uit zag, was ook niet verkeerd. Tuurlijk, alles was grijs en we werden zeiknat, maar de zee ging gigantisch tekeer en grote golven beukten op de rotsen in de zee. Wat een prachtig gezicht! Eigenlijk vonden we dit nog mooier dan een licht briesje bij blauwe lucht. Toen we genoeg golven hadden gezien, reden we een steile weg naar boven naar de vuurtoren en de rots waarom het allemaal draaide. Ook hier kwam de regen nog met bakken uit de lucht, maar we waren goed aangekleed en hielden onze kleding en onderkleding helemaal droog.
Na Dyrhólaey reden we nog een keer naar Skogafoss. Hier waren we gisteren ook al, maar omdat we er niet voor om hoefden te rijden, besloten we nog een keer te gaan kijken. Maar goed ook, want toen we er waren, was het even droog en kwam er veel meer water naar beneden gevallen dan gisteren. Nu konden we door al dat water lang niet zo dicht bij de waterval komen als de dag ervoor omdat alles was ondergelopen. Ook kwam er nu een grote wolk nevel van het vallende water af.
Na Skogafoss reden we westwaarts en kwamen we onderweg nog verschillende typische IJslandse turfhuisjes tegen die natuurlijk op de foto moesten.
Onze volgende uitgebreide stop was bij de Seljalandsfoss. Dat is één van de bekendste watervallen in IJsland. Je ziet het ding op veel foto’s van het land. Het was er druk en om te parkeren moesten we 700 kronen betalen. Met een hoogte van 65 meter is Seljalandsfoss geen kleintje, maar het leuke aan deze waterval is dat je er achter kan lopen. Je wordt wel kletsnat, maar dat waren we toch al. Prachtig om de kolom vallend water ook eens van achteren te kunnen bekijken. Zo’n 800 meter van Seljalandsfoss ligt een nog een andere indrukwekkende waterval, de Gljúfrabúi. Die ligt wat verstopt in een canyon. Om hem helemaal te kunnen zien, moest je via wat stapstenen in het water de canyon in. Daar zag je de waterkolom in volle glorie, maar omdat de canyon zo nauw was, werd je kletsnat wat al dat vallende water. Bij de Seljalandsfoss lunchten we ook.
Ons overnachtingsadres voor de komende twee dagen ligt in Hveragerði. We besloten om na de lunch in die richting te rijden. De ringweg 1 was hier een stuk breder, maar ook iets drukker. Ook de omgeving was meer bewoond. Je kon merken dat we in de buurt van Reykjavik kwamen. We reden ook door Selfoss, dat met 6.500 inwoners de grootste stad van zuidwest IJsland buiten Reykjavik is. Het mooiste was echter, dat de regen was gestopt en af en toe zelfs de zon door een gaatje in de bewolking scheen.
Omstreeks kwart over twee reden we Hveragerði binnen. Met 2086 inwoners een behoorlijke plaats voor IJslandse begrippen. Omdat we het nog te vroeg vonden om naar onze cabin te rijden, besloten we nog een track te lopen. Dat werd de bijna 8 kilometer lange track naar Reykjadalur. In een geothermisch gebied loopt een riviertje met water dat zo warm is dat je heerlijk in kunt baden. De wandeling naar dat riviertje was een pittige door de 300 meter hoogteverschil en de harde wind die er waaide. We liepen ongeveer een uur de bergen op en af om er te komen. Onderweg kregen we nog wel een regenbui mee. Bij het riviertje aangekomen, zagen we dat er vlonders op de oevers waren gemaakt met trapjes naar het water. Het waren prachtige badgelegenheden. Wij gingen echter niet te water omdat we een hot-tub bij onze cabin hadden. Jammer dat niemand anders in het riviertje zat. Dat was wel mooi geweest voor de foto.
De weg terug naar de parkeerplaats was zwaar. Dat kwam omdat we nu de harde wind op kop hadden en het weer een paar keer regende waardoor het water op je gezicht aanvoelde als speldenprikken, zo hard.
Tegen vijven kwamen we aan bij de parkeerplaats waar een bar was gebouwd. Daar dronken we wat warms voordat we naar onze cabin reden. Die lag een paar kilometer buiten Hveragerði. Het was even zoeken naar de receptie die heel ergens anders lag. Onze cabin ziet er weer prima uit. Zoals gezegd hebben we een eigen hot-tub bij het huisje en na het diner lagen we allebei een tijdje lekker te weken in het water met een temperatuur van 38,6 graden. Buiten viel weer eens een regenbui maar daar hadden wij in de hot-tub geen last van.
Weer aangekleed volgde het avondritueel dat jullie al wel bekend is. Morgen gaan we enkele van IJslands meest beroemde bezienswaardigheden bezoeken. Hopen dus dat het redelijk weer wordt.
Onze eerste stop was Dyrhólaey, de rots met een gat erin. Die hadden we gisteren al willen bezoeken. Natuurlijk hadden we de rots met mooi weer willen zien, maar zoals het er nu uit zag, was ook niet verkeerd. Tuurlijk, alles was grijs en we werden zeiknat, maar de zee ging gigantisch tekeer en grote golven beukten op de rotsen in de zee. Wat een prachtig gezicht! Eigenlijk vonden we dit nog mooier dan een licht briesje bij blauwe lucht. Toen we genoeg golven hadden gezien, reden we een steile weg naar boven naar de vuurtoren en de rots waarom het allemaal draaide. Ook hier kwam de regen nog met bakken uit de lucht, maar we waren goed aangekleed en hielden onze kleding en onderkleding helemaal droog.
Na Dyrhólaey reden we nog een keer naar Skogafoss. Hier waren we gisteren ook al, maar omdat we er niet voor om hoefden te rijden, besloten we nog een keer te gaan kijken. Maar goed ook, want toen we er waren, was het even droog en kwam er veel meer water naar beneden gevallen dan gisteren. Nu konden we door al dat water lang niet zo dicht bij de waterval komen als de dag ervoor omdat alles was ondergelopen. Ook kwam er nu een grote wolk nevel van het vallende water af.
Na Skogafoss reden we westwaarts en kwamen we onderweg nog verschillende typische IJslandse turfhuisjes tegen die natuurlijk op de foto moesten.
Onze volgende uitgebreide stop was bij de Seljalandsfoss. Dat is één van de bekendste watervallen in IJsland. Je ziet het ding op veel foto’s van het land. Het was er druk en om te parkeren moesten we 700 kronen betalen. Met een hoogte van 65 meter is Seljalandsfoss geen kleintje, maar het leuke aan deze waterval is dat je er achter kan lopen. Je wordt wel kletsnat, maar dat waren we toch al. Prachtig om de kolom vallend water ook eens van achteren te kunnen bekijken. Zo’n 800 meter van Seljalandsfoss ligt een nog een andere indrukwekkende waterval, de Gljúfrabúi. Die ligt wat verstopt in een canyon. Om hem helemaal te kunnen zien, moest je via wat stapstenen in het water de canyon in. Daar zag je de waterkolom in volle glorie, maar omdat de canyon zo nauw was, werd je kletsnat wat al dat vallende water. Bij de Seljalandsfoss lunchten we ook.
Ons overnachtingsadres voor de komende twee dagen ligt in Hveragerði. We besloten om na de lunch in die richting te rijden. De ringweg 1 was hier een stuk breder, maar ook iets drukker. Ook de omgeving was meer bewoond. Je kon merken dat we in de buurt van Reykjavik kwamen. We reden ook door Selfoss, dat met 6.500 inwoners de grootste stad van zuidwest IJsland buiten Reykjavik is. Het mooiste was echter, dat de regen was gestopt en af en toe zelfs de zon door een gaatje in de bewolking scheen.
Omstreeks kwart over twee reden we Hveragerði binnen. Met 2086 inwoners een behoorlijke plaats voor IJslandse begrippen. Omdat we het nog te vroeg vonden om naar onze cabin te rijden, besloten we nog een track te lopen. Dat werd de bijna 8 kilometer lange track naar Reykjadalur. In een geothermisch gebied loopt een riviertje met water dat zo warm is dat je heerlijk in kunt baden. De wandeling naar dat riviertje was een pittige door de 300 meter hoogteverschil en de harde wind die er waaide. We liepen ongeveer een uur de bergen op en af om er te komen. Onderweg kregen we nog wel een regenbui mee. Bij het riviertje aangekomen, zagen we dat er vlonders op de oevers waren gemaakt met trapjes naar het water. Het waren prachtige badgelegenheden. Wij gingen echter niet te water omdat we een hot-tub bij onze cabin hadden. Jammer dat niemand anders in het riviertje zat. Dat was wel mooi geweest voor de foto.
De weg terug naar de parkeerplaats was zwaar. Dat kwam omdat we nu de harde wind op kop hadden en het weer een paar keer regende waardoor het water op je gezicht aanvoelde als speldenprikken, zo hard.
Tegen vijven kwamen we aan bij de parkeerplaats waar een bar was gebouwd. Daar dronken we wat warms voordat we naar onze cabin reden. Die lag een paar kilometer buiten Hveragerði. Het was even zoeken naar de receptie die heel ergens anders lag. Onze cabin ziet er weer prima uit. Zoals gezegd hebben we een eigen hot-tub bij het huisje en na het diner lagen we allebei een tijdje lekker te weken in het water met een temperatuur van 38,6 graden. Buiten viel weer eens een regenbui maar daar hadden wij in de hot-tub geen last van.
Weer aangekleed volgde het avondritueel dat jullie al wel bekend is. Morgen gaan we enkele van IJslands meest beroemde bezienswaardigheden bezoeken. Hopen dus dat het redelijk weer wordt.
Reacties