De Ring of Kerry

Toen we wakker werden scheen de zon. Vlug uit bed dus. Uiteraard gingen we niet op pad voordat we een flink ontbijt naar binnen hadden gewerkt. Vandaag hebben we de Ring of Kerry gereden. Dat is een toeristische route om het schiereiland Kerry heen die je zo lang kunt maken als je zelf wilt maar minstens 179 kilometer rijden is. Ons hotel ligt pal aan die route. Wij hadden besloten om de route met de klok mee te rijden omdat de tourbussen, die deze route veel rijden, dat tegen de klok in doen.
We vertrokken in westelijke richting langs de onderkant van het schiereiland en stopten een kwartiertje later in het plaatsje Sneem. Ondanks dat de zon scheen, hadden we onderweg toch een minuutje een buitje regen gehad maar tegen de tijd dat we uit de auto stapten scheen de zon al weer. Sneem is zo’n typisch Iers plaatsje. Veel kleurrijke gebouwen waarvan veel een pub herbergen. Het dorp is niet groot maar er waren wel een aantal winkeltjes. Na een souvenirjacht van Nicky deden we nog wat inkopen voor de lunch waarna we verder reden.
Het mooie aan de Ring of Kerry is dat de bezienswaardigheden goed staan aangegeven. Het was dan ook niet moeilijk om die te vinden al moesten we er af en toe wel voor omrijden. Dat was ook het geval bij ons bezoekje aan het Staigue Fort. De weg van 4 kilometer lang die naar het fort leidde was zo smal dat auto’s elkaar alleen konden passeren in speciaal gemaakte passeerhavens. Op de heenweg passeerden we gelukkig slechts twee auto’s want het is wel een gedoe. Het fort dat we bekeken staat er al vanaf de tweede eeuw voor Christus. Er is weinig meer over dan een stenen cirkel van een meter of vier maar het geeft wel een goed idee van hoe het er uit heeft gezien. Nadat we er eventjes hadden rond gelopen reden we weer terug naar de ringweg. Deze keer kwamen we meer voertuigen tegen en was het af en toe passen en meten om elkaar te passeren.
Een paar kilometer verderop stopten we bij de Derrynane House and Abbey. De voormalige abdij ligt in een prachtig park aan de zee. Minder was dat we voor entree tot die abdij flink moesten betalen. Daar hadden we geen zin in en dus liepen we alleen wat door de prachtige tuin. Die tuin gaf ons de indruk dat we in een soort sprookjesbos beland waren en verrek, de eigenaren hadden allerlei kabouterhuisjes tegen boomstammen aan gebouwd. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat het echte kabouterhuisjes zijn maar in dat geval, waren de eigenaren nergens te bekennen.
Na een cappuccino buiten op het terras in de zon reden we verder richting het westelijke punt van Kerry. Hier werd het landschap nog ruiger en de weg nog bochtiger. Vaak werd de auto stil gezet aan de kant van de weg om van het uitzicht te genieten. We schoten dan ook helemaal niet op. Het was al dik lunchtijd toen we op een strandje bij Ballingskelligs met uitzicht op een kasteelruïne ons broodje opaten. We hadden op dat moment alleen nog maar de onderkant van de Ring of Kerry gehad.
Onze mooiste stop was bij de Kerry Cliffs. Deze kliffen zijn meer dan 300 meter hoog en lopen nagenoeg stijl naar beneden waar de golven woest op de rotsen beuken. Om er te komen moesten we entree betalen. Het land bij de kliffen is namelijk van een slimme boer die er z’n inkomen mee verdiend. Hij zal er een goede boterham aan overhouden want er kwamen nogal wat mensen op af. In ruil voor de toegang had de boer de zaak wel netjes omheind en was er een cafeetje. Vanaf een bergtop bij de kliffen konden we op deze zonnige dag tientallen kilometers ver weg kijken tot aan Cahersiveen aan toe dat toch nog een flink eind rijden was. Via Portmagee reden we naar dat plaatsje. Hier weken we weer van de doorgaande route af om weer een kasteelruïne te gaan bekijken. Het Ballycarberry Castle stond er prachtig bij op een graslandje pal aan het water. Het moet eens een mooie burcht zijn geweest maar nu restte er nog een paar dikke muren van leisteen.
Na Cahersiveen maakten we wat kilometers omdat we anders veel te laat bij het hotel zouden aankomen. De noordkust van het schiereiland was ook minder interessant. Na wat verkeersdrukte bij Killorglin reden we richting Killarney. Hier brachten we een bezoekje aan Muckross House. Dat is een groot landgoed waarop een kast van een huis staat. Eromheen een parkachtig landschap wat kennelijk zeer in trek was bij de wat oudere toeristen die bij voorkeur met een grote bus reizen. Het vermaak ter plaatste was dan ook allemaal geënt op de wat oudere medemens zoals bijvoorbeeld een ritje met een paardenkoetsje. Wij keken er even rond en reden daarna een kilometer verder naar de Torc waterval. Die lag in een prachtig groen bemost bos maar was hooguit leuk. Misschien zijn wij te verwend als het op watervallen aankomt.
Na de waterval stond de rit naar Kenmare ons nog te wachten. Het liep al tegen zessen toen we de N71 afreden. Dat is een prachtige smalle en zeer bochtige weg over een aantal bergen met als gevolg prachtige uitzichten en veel rijplezier. Tenminste als er geen slome trut in een klein rotautootje voor je zit. Eenmaal verlost van dat autootje was het lekker rijden. We stopten nog twee keer bij een uitzichtpunt maar reden vlot door naar ons hotel.
Lang bleven we niet in het hotel want we hadden nog weinig van Kenmare gezien. Nu de laagstaande zon een mooi licht wierp op de kleurrijke gebouwen in het stadje was het tijd voor een wandelingetje. Dat deden we dan ook. Voor het diner zochten we dezelfde pub op als gisteren. Het was er deze dag een stukje rustiger maar nog steeds zo gezellig en we aten er wederom lekker. We waren ’s avonds zo uitgeteld van onze rondrit dat we vroeg gingen slapen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23