De Cliffs of Moher
Het feit dat we de avond ervoor op ons knietjes voor het bed lagen en baden om beter weer bleek te zijn verhoord toen we ’s morgens wakker werden. Hoewel er wel wat wolken in de lucht hingen, was de zon toch ook flink van de partij. Voordat we op pad gingen moest er nog ontbeten worden. De keuze bij het ontbijt bleef wel wat achter van wat we gewend zijn van een viersterren hotel. Qua Iers ontbijt was er vanalles maar dat is voor ons toch echt te zwaar zo op de vroege morgen. We hielden het daarom bij een kommetje yoghurt met fruit en een boterham.
Daarna reden we 13 kilometer naar een groot bezoekerscentrum dat bij de Kliffen van Moher lag. De kliffen van Moher behoren tot de grootste attracties van heel Ierland. Over een lengte van 8 kilometer heffen de rotsen aan de kust zich tot 214 meter boven de woeste golven uit. Wij gingen een dagje uitwaaien want we waren van plan om van het bezoekerscentrum naar het plaatsje Doolin te lopen en ook weer terug wat een wandeling van zo’n 16 kilometer op zou moeten leveren.
De Ieren zijn slimme jongens die graag wat geld verdienen. Dat bleek ook hier. Om de auto kwijt te kunnen bij de kliffen moest je die wel parkeren op een groot parkeerterrein. Ergens anders was gewoon geen plek. De prijs was 6 euro per persoon. Niet per auto maar per persoon. Helaas dacht Ron er te laat aan om Nicky in de kofferbak te stoppen wat 6 euro had gescheeld. Voordat we gingen lopen keken we even binnen in het bezoekerscentrum wat heel erg mooi in een rots was gebouwd. Van een afstand viel het gebouw helemaal niet op. Het had zo wel wat weg van een Hobbitwoning.
Tegen tienen zijn we aan onze wandeling begonnen. Uiteraard moesten we eerst de kliffen alvast een keer fotograferen. Hier bij het bezoekerscentrum zijn die op z’n hoogst. Het was al redelijk druk bij de O’Brien uitkijktoren en op het uitkijkplatform. Leuk was dat ze hier wifi hadden. Ook Ierland gaat met z’n tijd mee. De meeste bezoekers komen niet verder dan het uitkijkplatform maar wij liepen via een smal pad verder en kwamen al snel oog in oog met een rots die stijl uit het water omhoog rees. Op de rots zaten veel vogels. Naarmate we verder liepen waren we steeds minder bezoekers op het pad. Dat pad ging af en toe wel stijl omlaag of juist omhoog. Mensen die minder hoogtevrees hebben dan wij gingen op uitsteeksels in de rotsen staan op zo’n 200 meter boven het water. Wij bleven veilig wat verder van de afgrond want het terrein was hier op geen enkele manier afgezet en omdat het nogal hard waaide, konden we zo beneden liggen.
De wind was af en toe erg hard. Zo hard dat we ons dan aan een hek moesten vasthouden om niet weg te waaien. Dapper stapten we echter door in de richting van Doolin. Wel waren we eventjes het pad kwijt en kwamen daarom bij een boer in het weiland te lopen. Dat was behoorlijk drassig waardoor we natte voeten kregen.
Pas na een paar honderd meter ploeteren vonden we het pad weer en konden we wat vaart maken. Hard ging het lopen echter niet want de omgeving was zo overdonderd mooi dat we regelmatig stil stonden om te kijken of om foto’s te maken. Wel maakten we ons wat zorgen om de terugweg. Het waaide erg hard en die wind hadden we nu in de rug en we daalden steeds maar. De terugweg betekende dus wind op de kop en stijgen.
Naarmate we richting Doolin kwamen werden de kliffen wat lager maar niet minder spectaculair. Mooi was de spray van het water dat ons nat maakte terwijl wij meer dan honderd meter boven het water liepen. Dat zegt iets over de kracht waarmee het water op de rotsen beukte.
Na ruim twee uur lopen kwamen we aan in Doolin. We hadden toen bijna 7 kilometer gelopen. In Doolin vonden we een keileuk cafeetje waar we wat aten en dronken. Daarna moest Nicky nog even souvenirshoppen. Twee sleutelhangers waren haar buit deze dag.
De terugweg naar het bezoekerscentrum viel gelukkig wat mee. De wind was namelijk wat gaan liggen en de zon scheen lekker op onze bolletjes. Zelfs zo hard dat we het warm hadden in onze jassen. Het was wel veel stijgen maar we liepen niet zo hard, dus dat was te hebben. Toen we weer in de buurt van het bezoekerscentrum kwamen zagen we dat het veel drukker was geworden. Er waren duizenden mensen op het uitkijkplatform en het pad in de buurt. Veel te druk vonden wij en dus liepen we snel door naar het bezoekerscentrum. Daar keken we nog wat rond en dronken een cappuccino in de zon voordat we naar Ennistymon reden, terug naar het hotel.
Voor het diner zetten we de foto’s nog op de computer. Deze avond aten we weer in de pub van het hotel. Met een mooi uitzicht op de waterval aten we lekker voor weinig geld. Morgen gaan we wat kilometers maken en zitten aan het eind van de dag hopelijk in het stadje Ballina.
Reacties