Elfstedenpad, etappe 03
Het voordeel van veel beweging is dat je er goed van slaapt. Hoewel onze kamer pal aan een drukke straat lag, merkten we niks van het verkeerslawaai. Het ontbijt in het hotel werd aan tafel geserveerd en was prima waardoor we met goed gevulde magen op weg konden voor etappe 3. Vandaag stond de route van Sneek naar Balk op het programma, ruim 24 kilometer. Het weer kon niet beter zijn. Een strakblauwe lucht met een zonnetje, maar niet warmer dan 19 graden. Perfect wandelweer dus.
We verlieten Sneek via de watertoren en langs de Zwette. Het eerste plaatsje lag slechts vijf kilometer verderop. IJlst is één van de Friese 11 steden. Toen we het stadje naderden zagen we twee molens achter elkaar liggen. De eerste was een relatief kleine molen, maar de tweede, de Rat, was een prachtige grote houtzaagmolen die er prachtig bij lag in dit nazomerweer. IJlst zelf was ook een pareltje. Er was volop scheepvaartverkeer waardoor de brug in het centrum van het plaatsje meer open dan dicht was. Nicky haalde bij de VVV haar stempel voor het Elfstedenpad. Daarna slenterden we nog geruime tijd door het stadje. Vooral de huisjes aan de gracht lagen er prachtig bij. We zouden hier wel kunnen wonen.
Na IJlst kwam het grote niets. We kwamen over lange, kaarsrechte wegen door weilanden te lopen waar niets te beleven viel. Die wegen waren wel goed om kilometers te maken. Plaatsjes als Jutryp en Hommerts stelden niks voor en waren eigenlijk amper dorpjes te noemen. Ook de drukke weg waar we langs liepen had weinig aantrekkelijks. Tien kilometer verderop liepen we Woudsend binnen. Dit was dan weer een heel leuk plaatsje. Ook hier veel scheepvaartverkeer en dus een open brug, maar ook leuke terrasjes, een mooie houtzaagmolen en smalle steegjes met daaraan kleine arbeiderswoningen. Veel toeristen hadden Woudsend weten te vinden want het was er druk. Wij aten hier onze beperkte lunch op, gezeten op een bankje met uitzicht op de houtzaagmolen.
Na Woudsend kwam weer het grote lege niets. Op de weg naar Balk viel niks interessants te beleven. Pas toen we langs de oevers van het Slotermeer kwamen te lopen, werd het beter. Aan de rand van Balk was het erg druk met toeristen, vooral fietsers. Veel mensen namen één van de laatste mooie nazomerdagen te baat om er nog een dagje op uit te trekken. Balk is een echt toeristisch plaatsje met een grote jachthaven, diverse campings en verrassend veel winkeltjes in het centrum dat wordt doorsneden door een grachtje.
Ons hotel lag helemaal aan het einde van het dorp en de hotelkamer was erg basic, maar voldoende voor één nachtje. We namen eerst wat rust en een verkwikkende douche want ruim 24 kilometer met rugzak onder een felle zon, had ons behoorlijk moe gemaakt.
Nadat we in een supermarkt wat inkopen hadden gedaan, gingen we dineren in het restaurant van het hotel. We aten er heerlijk maar de bediening liet wat te wensen over. Morgen wacht ons een zware dag. Het gaat op zeker regenen en we mogen weer 24 kilometers aan de bak. Dit keer via Sloten naar Rijs.
We verlieten Sneek via de watertoren en langs de Zwette. Het eerste plaatsje lag slechts vijf kilometer verderop. IJlst is één van de Friese 11 steden. Toen we het stadje naderden zagen we twee molens achter elkaar liggen. De eerste was een relatief kleine molen, maar de tweede, de Rat, was een prachtige grote houtzaagmolen die er prachtig bij lag in dit nazomerweer. IJlst zelf was ook een pareltje. Er was volop scheepvaartverkeer waardoor de brug in het centrum van het plaatsje meer open dan dicht was. Nicky haalde bij de VVV haar stempel voor het Elfstedenpad. Daarna slenterden we nog geruime tijd door het stadje. Vooral de huisjes aan de gracht lagen er prachtig bij. We zouden hier wel kunnen wonen.
Na IJlst kwam het grote niets. We kwamen over lange, kaarsrechte wegen door weilanden te lopen waar niets te beleven viel. Die wegen waren wel goed om kilometers te maken. Plaatsjes als Jutryp en Hommerts stelden niks voor en waren eigenlijk amper dorpjes te noemen. Ook de drukke weg waar we langs liepen had weinig aantrekkelijks. Tien kilometer verderop liepen we Woudsend binnen. Dit was dan weer een heel leuk plaatsje. Ook hier veel scheepvaartverkeer en dus een open brug, maar ook leuke terrasjes, een mooie houtzaagmolen en smalle steegjes met daaraan kleine arbeiderswoningen. Veel toeristen hadden Woudsend weten te vinden want het was er druk. Wij aten hier onze beperkte lunch op, gezeten op een bankje met uitzicht op de houtzaagmolen.
Na Woudsend kwam weer het grote lege niets. Op de weg naar Balk viel niks interessants te beleven. Pas toen we langs de oevers van het Slotermeer kwamen te lopen, werd het beter. Aan de rand van Balk was het erg druk met toeristen, vooral fietsers. Veel mensen namen één van de laatste mooie nazomerdagen te baat om er nog een dagje op uit te trekken. Balk is een echt toeristisch plaatsje met een grote jachthaven, diverse campings en verrassend veel winkeltjes in het centrum dat wordt doorsneden door een grachtje.
Ons hotel lag helemaal aan het einde van het dorp en de hotelkamer was erg basic, maar voldoende voor één nachtje. We namen eerst wat rust en een verkwikkende douche want ruim 24 kilometer met rugzak onder een felle zon, had ons behoorlijk moe gemaakt.
Nadat we in een supermarkt wat inkopen hadden gedaan, gingen we dineren in het restaurant van het hotel. We aten er heerlijk maar de bediening liet wat te wensen over. Morgen wacht ons een zware dag. Het gaat op zeker regenen en we mogen weer 24 kilometers aan de bak. Dit keer via Sloten naar Rijs.
Reacties