Naar Viñales
Vandaag nog een laatste paar uurtjes in Havana. Na het ontbijt was het uitchecken en liepen we over de Plaza de Armas naar de gereedstaande bus. Niet dat we daar instapten. We leverden er alleen onze tassen af bij de bus en maakten nog een tochtje met een zogenaamde cocotaxi. Een cocotaxi is een brommer waar omheen een ronde polyester carrosserie is gebouwd. De karretjes zijn eigenlijk bedoeld om twee personen te vervoeren, maar wij moesten er met drieën in omdat er te weinig cocotaxi's voorhanden waren. Dat zat behoorlijk krap en we waren dan ook opgelucht toen we bij een sigarenfabriek uit die dingen konden kruipen.
We kregen een rondleiding door de sigarenfabriek en zagen hoe honderden mensen 8 uur per dag bezig waren om tabaksbladeren om te vormen tot peperdure Havana sigaren. Per dag moet een werknemer minstens 70 dikke sigaren maken voor een maandloon van, schrik niet, 17 euro per maand. In een naast gelegen winkeltje werden de sigaren verkocht. Er waren exemplaren bij die 10 euro kosten, meer dan een half maandloon voor de maker van die stinkstok!
Daarna reden we met onze bus nog een heel eind door de stad en liet Eduardo ons de wat luxere wijken zien. Daar stonden inderdaad mooie villaís, maar ook veel vervallen exemplaren.
Via een heuse zesbaans snelweg Cubastijl reden we vervolgens de stad uit. De Cubastijl betekent dat je van alles op die snelweg kan tegenkomen en dat je ook zonder problemen via de middenberm kunt keren om, in ons geval, bij een wegrestaurantje wat te gaan drinken. Gedurende de hele rit van een paar uur was Eduardo aan het vertellen over het leven in Cuba. Dat is geen gemakkelijk leven want er is een tekort aan alles. Toch zijn er ook goeie zaken in dit land. Zo is er de complete gezondheidszorg gratis evenals het onderwijs. Zaken als huur en gas, water en licht zijn zodanig zwaar gesubsidieerd dat het de Cubaan nauwelijks iets kost. Verder heeft ieder gezin een bonnenboekje waarmee een geringe hoeveelheid etenswaren goedkoop kunnen worden gekocht. Dat is echter lang niet voldoende en de rest moet voor de weinige peso's die men krijgt gekocht worden en de gemiddelde Cubaan houdt aan het einde van z'n salaris nog een heel stuk maand over.
Toen we van de snelweg afreden kwamen we in een gebied te rijden waar men voornamelijk tabak verbouwd. Overal stonden ook tabaksschuren om de bladeren gedurende een aantal maanden te kunnen drogen. Toen we de plaats Viñales naderden zagen we de typische karstbergen liggen. Op een uitzichtspunt stopten we en hadden we een late lunch. Die viel vies tegen. Voor maar liefst 6 CUC per persoon kregen we één broodje en een flesje drinken. Zelfs in Nederland is dat nog goedkoper. De restauranteigenaar met dan ook superrijk worden zo. Het is wel een manier voor Cubanen om aan wat extra geld te komen.
Nabij Viñales bezochten we eerst een grot in één van die karstbergen en we voeren zelfs een eindje met een boot door die grot. Leuk maar verder niks bijzonders. Het stadje zelf was leuker om te bekijken. De gebouwen die in redelijk goeie staat verkeerden hadden felle kleuren en ook de vele mensen op straat waren de moeite van het bekijken waard. Wat opviel is dat men hier de toeristen op een vreselijke manier overvraagd. Voor een pizza met een doorsnede van nog geen 20 centimeter vroeg men hier 10 CUC! Da's twee keer zo duur als in Nederland en een half maandloon voor de gemiddelde Cubaan. Een bus Pringles kostte er 4,10 CUC, twee tot drie keer zo duur als in Nederland. Hopelijk is de rest van Cuba iets goedkoper.
Pas tegen zessen arriveerden we bij ons hotel iets buiten het stadje. Dat zag er allemaal prima uit. We kregen een bungalowtje met terras en op het terrein was een mooi zwembad, bar en restaurant. Daar aten we 's avonds in buffetvorm. Geen hoogstaande cuisine maar voor 10 CUC per persoon toch genoeg waar voor je geld.
We kregen een rondleiding door de sigarenfabriek en zagen hoe honderden mensen 8 uur per dag bezig waren om tabaksbladeren om te vormen tot peperdure Havana sigaren. Per dag moet een werknemer minstens 70 dikke sigaren maken voor een maandloon van, schrik niet, 17 euro per maand. In een naast gelegen winkeltje werden de sigaren verkocht. Er waren exemplaren bij die 10 euro kosten, meer dan een half maandloon voor de maker van die stinkstok!
Daarna reden we met onze bus nog een heel eind door de stad en liet Eduardo ons de wat luxere wijken zien. Daar stonden inderdaad mooie villaís, maar ook veel vervallen exemplaren.
Via een heuse zesbaans snelweg Cubastijl reden we vervolgens de stad uit. De Cubastijl betekent dat je van alles op die snelweg kan tegenkomen en dat je ook zonder problemen via de middenberm kunt keren om, in ons geval, bij een wegrestaurantje wat te gaan drinken. Gedurende de hele rit van een paar uur was Eduardo aan het vertellen over het leven in Cuba. Dat is geen gemakkelijk leven want er is een tekort aan alles. Toch zijn er ook goeie zaken in dit land. Zo is er de complete gezondheidszorg gratis evenals het onderwijs. Zaken als huur en gas, water en licht zijn zodanig zwaar gesubsidieerd dat het de Cubaan nauwelijks iets kost. Verder heeft ieder gezin een bonnenboekje waarmee een geringe hoeveelheid etenswaren goedkoop kunnen worden gekocht. Dat is echter lang niet voldoende en de rest moet voor de weinige peso's die men krijgt gekocht worden en de gemiddelde Cubaan houdt aan het einde van z'n salaris nog een heel stuk maand over.
Toen we van de snelweg afreden kwamen we in een gebied te rijden waar men voornamelijk tabak verbouwd. Overal stonden ook tabaksschuren om de bladeren gedurende een aantal maanden te kunnen drogen. Toen we de plaats Viñales naderden zagen we de typische karstbergen liggen. Op een uitzichtspunt stopten we en hadden we een late lunch. Die viel vies tegen. Voor maar liefst 6 CUC per persoon kregen we één broodje en een flesje drinken. Zelfs in Nederland is dat nog goedkoper. De restauranteigenaar met dan ook superrijk worden zo. Het is wel een manier voor Cubanen om aan wat extra geld te komen.
Nabij Viñales bezochten we eerst een grot in één van die karstbergen en we voeren zelfs een eindje met een boot door die grot. Leuk maar verder niks bijzonders. Het stadje zelf was leuker om te bekijken. De gebouwen die in redelijk goeie staat verkeerden hadden felle kleuren en ook de vele mensen op straat waren de moeite van het bekijken waard. Wat opviel is dat men hier de toeristen op een vreselijke manier overvraagd. Voor een pizza met een doorsnede van nog geen 20 centimeter vroeg men hier 10 CUC! Da's twee keer zo duur als in Nederland en een half maandloon voor de gemiddelde Cubaan. Een bus Pringles kostte er 4,10 CUC, twee tot drie keer zo duur als in Nederland. Hopelijk is de rest van Cuba iets goedkoper.
Pas tegen zessen arriveerden we bij ons hotel iets buiten het stadje. Dat zag er allemaal prima uit. We kregen een bungalowtje met terras en op het terrein was een mooi zwembad, bar en restaurant. Daar aten we 's avonds in buffetvorm. Geen hoogstaande cuisine maar voor 10 CUC per persoon toch genoeg waar voor je geld.
Reacties