Naar de berggorilla's
Al om kwart voor vijf waren we wakker. Vandaag ging het dan gebeuren. De belangrijkste reden om te kiezen voor een reis naar Uganda was de trekking naar de berggorilla's. Van deze grootste gorillasoort leven er nog maar een kleine 800 exemplaren in de wereld en dan alleen nog maar in het grensgebied van Congo, Rwanda en Uganda. Met 800 exemplaren is de status van de berggorilla's kritiek. Gelukkig zien de drie overheden dat de laatste jaren in en worden de dieren erg goed beschermd. Ze vormen dan ook een belangrijke inkomstenbron voor de betreffende landen. Een gorillapermit kost maar liefst $500,-. In Uganda zijn vier gorillagroepen die bezocht kunnen worden. Per groep mogen per dag slechts acht mensen op bezoek die er dan een uur bij mogen zijn. Dat zijn per dag dus slechts 32 mensen. Wij hadden zo'n permit en konden dus op zoek naar deze prachtige maar uiterst zeldzame dieren. We hadden geen garantie dat we ze zouden vinden. We zouden maximaal vijf uur op zoek gaan. Hadden we ze dan nog niet gevonden, dan hadden we pech en moesten we onverrichter zake terug. Gelukkig wisten de lokale trekkers bij benadering waar een groep gorilla's zich ophield. Dat alles gaf toch wel wat gezonde spanning en daarom aten we niet veel.
In het pikkedonker stapten we met z'n
achten in Kisoro in de jeep. Twee Tsjechische leden van onze groep
zouden morgen gaan. We reden gedurende bijna twee uur naar het Bwindi
Impenetrable Forest NP over een zeer slechte weg met tal van bochten.
Ron werd er zelfs en beetje misselijk van. Pas tegen achten waren we
bij een kantoortje van de Uganda Wildlife Authority waar vandaan de
trekking zou beginnen. We wisten dat het zwaar zou worden. Op
internet hadden we verschillende verslagen gelezen en allemaal kwam
het op hetzelfde neer; het was schitterend maar ook dodelijk
vermoeiend. We hadden ons echter goed voorbereid. We hadden dunne
maar goede kleding aan, handschoenen om in het oerwoud niet op te
hoeven letten waar je je handen liet en, erg belangrijk, een
wandelstok waarmee we zouden proberen onszelf overeind te houden.
Daarnaast een lunchpakket, veel water en Isostar en druivensuiker
voor extra energie. Dat alles maakte onze rugzakken redelijk zwaar.
Daarom besloten we om voor Nicky een drager in te huren. Voor $15,-
sjouwde zo'n drager de hele dag de rugzak en kon hij of zij helpen
bij het klimmen of afdalen. Ron vond zo'n drager niet nodig.
Voordat we weg konden kregen we eerst
een uitgebreide en doodserieuze briefing van Robert, onze gids van de
UWA. Er waren veel dingen waar we op diende te letten onder andere
afstand tot de gorilla's en het absolute verbod om ze aan te raken of
te voeren. Alsof wij een wilde gorilla aan zouden willen raken. Ook
werden we bekend gemaakt met de groep waarna we op zoek zouden gaan.
We gingen speuren naar de Nkuringo-groep die uit 14 exemplaren
bestond waaronder maar liefst vier silverbacks, volwassen mannetjes.
Verder zaten er ook een aantal kleintjes bij met hun moeders. Het
klonk allemaal even mooi, alleen moesten we ze nog zien te vinden.
Om kwart voor negen ging het in optocht
van start. Voorop een bewaker, voorzien van een AK47, voor het geval
we bosolifanten tegen kwamen of een onbekende gorillagroep. In zo'n
geval zou de bewaker in de lucht schieten om ze af te schrikken.
Achter de bewaker liep de gids waarachter weer 8 hoopvolle toeristen
met vijf dragers en de rij werd gesloten door weer een bewaker. Een
hele stoet dus. De trekking leidde ons meteen een steile heuvel af
over een smal en glibberig pad. Zo kwamen onze stokken meteen al goed
van pas.
We hadden ruim anderhalf uur gelopen
toen er van een pad geen sprake meer was. We waren dan ook in het
Bwindi Impenetrable Forest. Ondoordringbaar dus. De gids hakte met
een machete een doorgang door het groen. Moeizaam kwamen we vooruit
en de tocht begon erg zwaar te worden. Een paar oudere vrouwen uit de
groep hadden de grootste moeite om vooruit te komen. Daardoor zakte
het tempo wat. Heel erg vonden we dat niet want dan konden wij ook
wat bijkomen. Toch was het allemaal nog wel te doen.
Na twee uur en drie kwartier zwoegen
zagen we de spotters in de rimboe die aangaven dat ze de bedoelde
gorillagroep hadden gespot en dat ze dichtbij zaten. Opwinding ging
door de groep heen. We moesten onze rugzakken achterlaten bij de
dragers en klauterden vervolgens door dicht struikgewas verder naar
beneden. Voordat we het wisten zaten we ineens midden tussen de
gorilla's. Overal zaten ze. We hadden van de gids gehoord dat we
minstens acht meter afstand tot de gorilla’s moesten bewaren maar
we zagen ze gewoon op twee meter of nog minder afstand. Ze kwamen
links en rechts uit de struiken en waren in het geheel niet gestoord
door onze aanwezigheid. Zelfs een silverbackmannetje stond netjes te
wachten totdat wij aan de kant gingen en hij er door kon. Van enige
agressie bij de beesten was in het geheel geen sprake. Adrenaline
schoot door onze lijven en in pogingen om te zo goed mogelijk te zien
renden we door het dichte struikgewas waarbij we diverse schrammen
opliepen. Dat deerde echter niets. Daar waren we veel te opgewonden
voor. Weg was ook de vermoeidheid. Het werd het helemaal mooi toen
alle 14 gorilla’s bij elkaar op een helling gingen zitten eten en
wij ze vanaf een andere hellinkje konden gadeslaan. Doodgemoedereerd
zat de hele familie te kauwen op stengels. Er werden honderden foto's
geschoten door de serieuze fotografen met hun professionele
apparatuur, maar ook wij lieten ons op dat vlek niet onbetuigd.
Na ongeveer een half uur trokken de
gorilla's verder en konden wij ze maar moeilijk meer volgen.
Bovendien voelden we toch de gevolgen van de inspanningen om hier te
komen. Hoewel het uur nog niet om was, besloten we de dieren verder
niet te volgen en bleven wij zeer vermoeid maar voldaan achter. We
moesten ook hoognodig eten en vooral drinken.
Ter plekke lunchten we waarna de
terugtocht begon. Daar waren we al bang voor. Op de heenweg waren we
alleen maar afgedaald en steil ook. Dat moesten we nu allemaal
klimmen. Hoewel het droog was, was het zwaar bewolkt en was het
benauwd. Met die condities moesten wij weer uit het oerwoud zien te
klimmen. Op zijn GPS zag Ron dat het slechts 400 hoogtemeters waren
maar wel erg zware. We moesten veel klimmen vanwege de diverse
heuvels. In eigen tempo klommen we omhoog. Alle kleding was door en
door nat van het zweet. Er viel ook niet tegenop te drinken. Daar
moesten we sowieso spaarzaam mee zijn omdat bleek dat we veel meer
mee hadden moeten nemen. Onderweg gingen we diverse keren dood voor
ons gevoel dan toch. De pauzes werden steeds talrijker en ook langer.
Om kwart voor vier kwamen we dan
eindelijk, als eersten, boven bij het kantoor van de UWA aan. We
waren doodop. In totaal waren we zeven uur weg geweest waarbij we
slechts 8,8 kilometer hadden gelopen, maar de steile helling en het
ontbreken van een pad waren zeer zwaar gebleken. Toch waren we zeer
voldaan. We hadden eventjes bijna 2 procent van de totale
wereldpopulatie van een diersoort gezien! Het was de $500,- meer dan
waard geweest. Gelukkig hadden we een schoon T-shirt mee genomen
zodat we ons wat konden verschonen. Van gids Robert kregen we ieder
een certificaat.
Zeer vermoeid maar erg voldaan reden we
daarna in twee uur terug naar Kisoro. Daar hebben we uitgebreid
gedoucht en hingen we de vuile was in onze kamer om op te drogen.
Deze dag deden we verder niet veel meer dan nagenieten van het
avontuur, foto's kijken en een viergangen diner naar binnen werken.
Om kwart over negen lagen we in bed.
Reacties