Geumo Island
Vandaag weer een actieve dag. We zijn gaan wandelen op Geumo Island op zo’n anderhalf uur varen van Yeosu. Omdat het een nog al fikse wandeling was, verzamelden we al om zes uur ’s morgens toen het nog pikkedonker was. Vanuit het hotel liepen we een eindje naar de ferry terminal die om 06.10 uur vertrok. We waren op dit vroege tijdstip bijna de enige passagiers aan boord. Vanaf de ferry waren we getuige van een mooie zonsopkomst die veel goeds voor de komende dag voorspelde. Op de boot stonden we aan dek te genieten van het vroege ochtendlicht. De boot deed een aantal haventjes aan en zette ons omstreeks half acht af op Geumo Island. Daar had men een wandelpad gemaakt waar vandaan we op veel plekken een mooi uitzicht hadden over de zee en de andere eilandjes nabij Geumo. In het begin ging het pad behoorlijk steil omhoog. Daarna werd het aangenamer wandelen.
We hadden op onze wandeling een journalist van National Geographic bij ons die bezig was met een reportage over Korea voor het blad Traveller. John, zo heet hij, stond regelmatig stil en fotografeerde werkelijk alles wat los en vast zat. Met enige nieuwsgierigheid keken we naar wat hij interessant vond voor een foto want wat goed is voor een fotograaf van National Geographic is ook goed voor ons. John vertelde dat hij op een dag soms wel 2000 foto’s maakte.
Ook wij zagen onderweg voldoende materiaal voor een foto zoals de anderhalf meter lange slang die in de zon lag op te warmen of het stokoude mannetje dat maar liefst 50 kilo kunstmest versjouwde. Verreweg het grootste stuk van de wandeling liep over prima paden, maar aan het einde van het ochtenddeel werd het pad toch wat moeilijker te belopen doordat de grond bezaaid lag met keien en het af en toe behoorlijk steil op en af liep. De omgeving maakte echter veel goed.
Tegen elf uur kwamen wij, als één van de eersten, aan in een klein haventje waar we hadden afgesproken elkaar weer te ontmoeten. Eigenlijk was er helemaal niks te doen of te zien, maar we vonden wel een soort van restaurantje waar we buiten in de schaduw wat konden drinken en later eten. John palmde het vrouwtje dat de tent bestierde helemaal in en nam vele honderden foto’s van haar en haar etablissement. Wij profiteerden daar ook van want we fotografeerden vrolijk mee.
’s Middags ging de wandeling over het eiland verder maar omdat Ron z’n verkoudheid nog steeds parten speelden, kozen we ervoor om met een taxi naar de eindbestemming te rijden. Daar zouden we dan de wandelaars weer ontmoeten. In het plaatsje was helemaal niks te doen. Het leven gaat hier kennelijk veel langzamer dan elders. We slenterden er wat rond en luierden bij de aanlegsteiger in het haventje waar de lokale bevolking bezig was met het drogen van vis.
Om half vijf namen we de ferry terug naar Yeosu en fristen ons op in het motel voordat we ’s avonds met z’n allen naar een barbecue-restaurant gingen. Omdat we zo’n korte nacht hadden gehad en we ons toch behoorlijk hadden ingespannen, gingen we deze dag op tijd ons bed in.
We hadden op onze wandeling een journalist van National Geographic bij ons die bezig was met een reportage over Korea voor het blad Traveller. John, zo heet hij, stond regelmatig stil en fotografeerde werkelijk alles wat los en vast zat. Met enige nieuwsgierigheid keken we naar wat hij interessant vond voor een foto want wat goed is voor een fotograaf van National Geographic is ook goed voor ons. John vertelde dat hij op een dag soms wel 2000 foto’s maakte.
Ook wij zagen onderweg voldoende materiaal voor een foto zoals de anderhalf meter lange slang die in de zon lag op te warmen of het stokoude mannetje dat maar liefst 50 kilo kunstmest versjouwde. Verreweg het grootste stuk van de wandeling liep over prima paden, maar aan het einde van het ochtenddeel werd het pad toch wat moeilijker te belopen doordat de grond bezaaid lag met keien en het af en toe behoorlijk steil op en af liep. De omgeving maakte echter veel goed.
Tegen elf uur kwamen wij, als één van de eersten, aan in een klein haventje waar we hadden afgesproken elkaar weer te ontmoeten. Eigenlijk was er helemaal niks te doen of te zien, maar we vonden wel een soort van restaurantje waar we buiten in de schaduw wat konden drinken en later eten. John palmde het vrouwtje dat de tent bestierde helemaal in en nam vele honderden foto’s van haar en haar etablissement. Wij profiteerden daar ook van want we fotografeerden vrolijk mee.
’s Middags ging de wandeling over het eiland verder maar omdat Ron z’n verkoudheid nog steeds parten speelden, kozen we ervoor om met een taxi naar de eindbestemming te rijden. Daar zouden we dan de wandelaars weer ontmoeten. In het plaatsje was helemaal niks te doen. Het leven gaat hier kennelijk veel langzamer dan elders. We slenterden er wat rond en luierden bij de aanlegsteiger in het haventje waar de lokale bevolking bezig was met het drogen van vis.
Om half vijf namen we de ferry terug naar Yeosu en fristen ons op in het motel voordat we ’s avonds met z’n allen naar een barbecue-restaurant gingen. Omdat we zo’n korte nacht hadden gehad en we ons toch behoorlijk hadden ingespannen, gingen we deze dag op tijd ons bed in.
Reacties