Nagasaki
Ondanks onze eerdere bedenkingen over de futons, sliepen we heerlijk op de traditionele Japanse bedden. Deze dag stond er niks op het programma maar het stond voor iedereen in de groep vast om iets van Nagasaki te gaan zien. Na het ontbijt in de ryokan liep de hele groep met Remco mee. Die zou ons eerst wat wegwijs maken waarna we onze eigen weg konden gaan. Het was prachtig weer en aan de hemel was geen wolk te zien. Remco nam ons eerst mee naar het Chinatown van Nagasaki. Ja, ook in Japan heb je Chinese gemeenschappen. Of het nu aan de Chinezen ligt of aan iets anders, maar deze wijk was wat minder netjes dan de gemiddelde straat hier. Wat ons vooral opviel waren de vele elektriciteitskabels die hier in grote kluwen boven de straten hingen. Op straat was het een drukte van belang. Chinezen zit het handelen in hun bloed en dat zag je hier ook op straat terug. Overal stonden kleine marktstalletjes. Toch was daar ook de Japanse invloed te bemerken. Het fruit dat er bijvoorbeeld werd verkocht zag er perfect uit. Elk stukje fruit was apart verpakt in een beschermende netje, maar alles was peperduur. Twee stuks fruit per dag in Japan is alleen voor de rijken weggelegd.
We slenterden langs de antieke Chinese Shokakuji tempel met z’n beltoren naar het voormalige eilandje Dejima. Hier vandaan hebben de Hollanders ruim 200 jaar handel gedreven met de Japanners. We besloten voor nu om eerst naar de Glover Garden te gaan, maar wel om terug te komen om Decima op ons gemak te bekijken.
In de haven namen we afscheid van Remco en de rest van de groep en trokken er met ons tweeën op uit. Zoals gezegd liepen we eerst naar Glover Garden. Dit park is gemaakt ter ere van Thomas Blake Glover, een Schotse zakenman die veel heeft bijgedragen aan de modernisering van Japan. Het is een prettig park met huizen in westerse stijl en een theehuis en ligt op de plek waar Glover woonde. Om er te komen moesten we wel even klimmen want het park ligt boven op een heuvel. We zaten eerst een tijdje bij een grote vijver met daarin koikarpers. Eentje trok onze aandacht omdat het een witte koi betrof met een grote rode cirkel op z’n kop; net je Japanse vlag. Daarna genoten we van het uitzicht vanaf het park over de baai van Nagasaki. Aan de overkant zagen we de grootste scheepswerf, die van Mitsubishi, liggen. Op ons gemak slenterden we door het park en langs de oude westerse huizen waarin de Japanners winkeltjes en tentoonstellingsruimten van hadden gemaakt. Wij vermaakten ons nog het meest met de Japanse schoolklassen. Talrijk en keurig in uniform bezochten zij ook het park om steevast op de foto te gaan. De jongens in een zwart pak en de meisjes in een matrozenpakje. „Madame Butterfly”, een opera van de beroemde componist Puccini speelt zich af in het park en daarom staat er ook een standbeeld van de componist en van Tamaki Miura, een Japanse operazangeres die de hoofdrol in de opera speelde.
Weer uit de Glover Garden wilden we de Oura kathedraal uit 1853 bezoeken. Dit is het oudste westerse gebouw in Japan. Er werd echter zo’n stevige toegangsprijs voor gevraagd dat we het hielden bij een foto van de buitenkant en verder liepen naar „Hollander slope”. In dit steil stukje straat staan nog meer oude westerse huizen. Hollander Slope heet zo omdat de Japanners alle buitenlanders „Hollanders" noemden omdat die zo’n belangrijke rol hadden gespeeld in de geschiedenis van de stad. Behalve die westerse huizen zagen we vooral veel schoolkinderen in keurige uniformpjes. Niet gek omdat er twee scholen op de helling lagen.
In een klein winkeltje kochten we ieder een o bento en aten daar heerlijk van, zittend op een bankje op straat. Daarna was het tijd voor Dejima. Dejima was een kunstmatig eiland van slechts anderhalve hectare in de vroegere haven van Nagasaki. De Hollanders die er woonden mochten het eiland niet af, maar wisten er wel meer dan 200 jaar lang handel te drijven met de Japanners. Zij waren de enige westerlingen die de Japanners toelieten en hun invloed op de Japanners is dan ook groot. Van een eiland in de haven is nu geen sprake meer en Dejima ligt zowat midden in de stad. De haven is vele honderden meters opgeschoven. Een gracht rondom het voormalige eiland liet ons nog wel de oorspronkelijke waaiervorm zien. We keken naar een maquette van het eiland in z’n hoogtijdagen maar hadden meer oog voor de gebouwen op ware grootte die waren nagebouwd. Zo kregen we een goed beeld van het leven van de Hollanders hier. Ook hier stikte het van de schoolmeisjes. We vroegen ons af of die ooit in de schoolbanken zaten. Giebelend werden we bekeken door de meisjes. Vooral Nicky die erg groot is voor Japanse begrippen viel op.
’s Middags liepen we nog wat door de stad waar de zogenaamde „brillenbrug" ons opviel. De brillenbrug is een stenen brug uit 1634 met halfronde bogen. Doordat die bogen in het water spiegelen, lijkt de brug inderdaad wel wat op een brilletje. Onder bij de brug was het druk met schoolkinderen die zich vermaakten met het water. Ook keken we even binnen bij een pachinkohal, een grote ruimte met het gruwelijke lawaai van honderden gokmachines waar Japanners stalen balletjes in gooiden. We snapten niks van het spel maar het was wel leuk om een te zien.
Aan het einde van de middag liepen we terug naar de ryokan en badderden uitgebreid in de onsen van de ryokan. Helemaal opgefrist aten we ’s avonds in hetzelfde sushi restaurant als de dag ervoor. Ook nu aten we weer overheerlijk. Sushi is beslist ons ding. Toen we uitgegeten waren en door de overdekte markt naar de ryokan liepen, kwamen we een oude bekende op straat tegen. Hoe klein is de wereld? De man was een reisgenoot op onze reis door Patagonië in 2004 en was nu ook op vakantie in Japan. Hij had echter bij een andere reisorganisatie geboekt. We stonden op straat een tijdje met elkaar te praten voordat we weer dwars door de uitgaansbuurt naar de ryokan liepen waar we nog even druk waren met de foto’s.
Reacties