Naar Honshu

Zonder ontbijt stapten we in de bus voor de rit naar Kurashiki. Het was wederom prachtig weer en een T-shirt was voldoende op deze laatste dag van oktober. Deze dag zouden we naar het hoofdeiland van Japan; Honshu, rijden. De eilanden Shikoku en Honshu zijn verbonden door een snelweg die over diverse bruggen en eilandjes in zee loopt. Al met al is dat traject 18 kilometer lang. De Kurishima Kaikyobrug is met een lengte van ruim 4 kilometer ’s werelds langste hangbrug en één van de drie bruggen in het traject. Natuurlijk stopten we en maakten we wat foto’s van dit kunstwerk. Hier vonden we ook een soort van wegrestaurantje waar we ontbeten. Veel meer dan een broodje en wat drinken was dat overigens niet.
Op Honshu bezochten we als eerste het plaatsje Onomichi. Het plaatsje is helemaal niet zo groot maar er zijn veel tempels te vinden. De mooiste tempel hier is de Senko-ji tempel en om daar te komen moesten we een behoorlijk steile heuvel beklimmen. Er was ook een kabelbaantje om boven te geraken maar daar kozen wij, bikkels die we zijn, niet voor. Het was een pittige klim en we gingen even zitten toen we boven aankwamen. Officieel om van het prachtige uitzicht over het stadje en de baai te bekijken, maar stiekem om weer wat op adem te komen.
De Senko-ji tempel dateert van het jaar 806 hoewel de huidige gebouwen beduidend jonger zijn. In de tempel is een monument voor de ongeboren kinderen en veel Japanners komen hier om te bidden voor een kind. Daartoe plaatsen ze kleine poppetjes bij de vele Boeddhabeelden in de tempel. Die poppetjes kopen ze in de tempel en dat is waarschijnlijk waar de monniken van leven. De Boeddhabeelden waren ook wel apart. De meeste beelden hadden een kleurrijk babymutsje op en slabbetjes om. Een andere manier van bidden vonden we in een gebouwtje waar een touw met daaraan grote houten kralen aan een wiel hing zodat je eraan kon draaien. Doordat de houten kralen naar beneden gleden, maakte dat een typisch geluid. Elke vallende kraal betekende een gebedje. \we besloten hier om een jarenlange achterstand in bidden goed te maken en gaven enkele flinke zwiepers aan het touw. Kleinere wensen werden op een papiertje geschreven en aan een takje in een boom gehangen. Meerdere bomen hingen helemaal vol met die papiertjes.
Ondanks dat de tempel niet echt bijzonder was, waren we er toch een hele tijd zoet. Tegen de tijd dat we het gezien hadden, was het lunchtijd en een lunch vinden in Onomichi bleek niet moeilijk. Doordat er zoveel toeristen komen waren er ook veel restaurantjes. Halverwege de steile trap naar beneden vonden we een restaurantje dat voldeed. Het was er druk dus het eten moest er wel goed zijn. Ondanks de drukte werd het bestelde eten snel geserveerd zodat we weer op pad konden voor de rest van het traject.
Onze volgende stop was in het prachtige havenstadje Tomo-no-Ura. Al eeuwen bloeit de handel in het plaatsje waardoor er mooie huizen en andere gebouwen konden worden. Die oude gebouwen zijn veelal bewaard gebleven waardoor er nu veel toeristen op af komen. Ook wij dus. Het dorpje behoord tot de 100 mooiste dorpen in Japan en er zijn diverse films opgenomen in de smalle straatjes met al die traditionele huizen. We begonnen bij de pier in het dorp bij de karakteristieke stenen vuurtoren die hier al sinds 1603 staat. Hier zaten veel mensen te vissen waarbij het ons opviel dat de vissers zich helemaal met kleding hadden bedekt om niet bruin te worden. Bijna iedereen droeg, ondanks het mooie weer, lange mouwen, lange broek, een grote hoed en sjaal in de nek en sommigen hadden zelfs handschoenen aan! Het blijven rare jongens, die Japanners. Ook troffen we er veel mensen die de pittoreske tafereeltjes aan het naschilderen waren. Niet alleen op de pier maar ook in de smalle straatjes zaten ze op een klein krukje voor een ezel waarop hun kunstwerk-in-the-making stond. Apart was weer dat diverse schilders witte handschoentjes droegen. Via een wirwar van straatjes kwamen we uit bij een aantal tempels. Hier waren we de enige bezoekers waardoor we op ons gemak rond konden kijken. Vooral de Hosen-ji en het Nunakuma altaar waren de moeite waard.
Ons laatste uitje deze dag voordat we in Kurashiki arriveerden was een hele aparte. Remco liet de chauffeur van onze bus stoppen bij het bezoekerscentrum van een kerncentrale. We werden echt op z’n Japans ontvangen door mooie meisjes die bogen als een knipmes en konden gaan zitten in een soort van bioscoop. Daar kregen we een film over de kerncentrale te zien die geheel in het Japans was zodat er er maar weinig van begrepen.
Aan het einde van de middag kwamen we aan in Kurashiki, een stad met bijna een half miljoen inwoners. Daar namen we onze intrek in het Hotel 1-2-3, een budget zakenhotel. De kamer was dan ook sober maar wel schoon en voorzien van alles wat we nodig hadden. Voor het diner vonden we een sushi restaurant en aten er heerlijk.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23