Treintje en reuzebomen in Alishan
Vandaag weer een verplaatsing op het programma. Dit keer naar een homestay in een piepklein gehuchtje nabij het Alishan National Forest. We wilden er echter niet meteen naartoe rijden omdat er in dat gehucht en de omgeving weinig te doen viel. Daarom werden na het ontbijt en het uitchecken uit het bijzondere hotel in Ita Thao, de coördinaten van de Alishan NF Recreation Area ingetoetst in het navigatiesysteem van de auto. Dat betekende een rit van zo’n drie uur over bochtige bergweggetjes. Het was prachtig weer en al bochtjes draaiend schoten we lekker op. Onderweg werd niet veel gestopt behalve bij een kleurrijke tempel met een gigantisch beeld in de tuin en toen we op een gegeven moment boven de wolken in de zon reden. Toen we onze bestemming naderden verdween de zon en kwam er mist opzetten. Wel jammer, maar niks aan te doen.
Rond een uur of twaalf stonden we aan de poort van het Alishan park en moesten we 700 dollar betalen voor ons tweeën en de auto. Dat is toch zo’n 22 euro. Nadat we de auto hadden geparkeerd gingen we op zoek naar een lunch. Die vonden we in één van die onooglijke tentjes waarvan er genoeg waren in het park. Ons tentje had echter een Engelse kaart zodat we tenminste wisten wat we bestelden. We aten ieder een groot bord gebakken rijst met een schaal dumplings voor slechts 300 dollar. Alles smaakte ons prima zodat we daarmee de middag wel mee door zouden komen.
Wij hadden onze zinnen gezet op een ritje met een smalspoortreintje naar een deel van het park met gigantische en stokoude cipressen. In het stationnetje kochten we daarom kaartjes en konden meteen instappen, ware het niet dat het treintje eerst uitvoerig op de foto moest. Van wat zoekwerk op internet wisten we dat we links in een wagon moesten gaan zitten voor het mooiste uitzicht. Het ritje zelf was maar kort, zo’n 10 minuten, maar wel leuk door de vele bruggetjes en bochtjes. Het was een echte boemel. Ook het stationnetje waar we uitstapten was schattig, zo klein. We bleven nog even bij het perron staan om de trein te zien vertrekken. Daarna liepen we een trail langs al die grote cipressen. We liepen over een houten boardwalk maar gingen wel weer steil omhoog zodat het toch nog zweten was ondanks de grote hoogte waarop we zaten. Wat de bomen iets magisch gaf was de mist die er rond de woudreuzen hing.
Toen we genoeg bomen hadden gezien slenterden we terug naar de parkeerplaats naar onze auto. We moesten nog naar onze homestay en dat betekende nog een rit van anderhalf uur. Ron wilde niet in het donker over de bergweggetjes rijden, dus was het zaak om tijdig aan te rijden. Helaas ging de rit niet snel omdat er gruwelijk langzame sukkels voor ons autootje reden. Tien voor vijf kwamen we het gehucht binnenrijden waar onze homestay moest zijn. Het was even zoeken naar de homestay maar uiteindelijk vonden we de plek. Zodra we het overdekte terras kwamen opgelopen werden we verwelkomt door een oude man die maar knipte en boog. Er werd ons niet naar onze naam gevraagd en er werd niks gecontroleerd. We werden meteen meegenomen naar een kleurrijke maar basic kamer waar we de komende nacht zullen doorbrengen.
Middels een Chinese vertaalapp op de iPhone kwamen we er achter dat we in de homestay konden dineren. Dat was maar goed ook want verder was er niet veel in het dorp.
Op de kamer kwamen we even tot rust en ontdekten daar dat we het deze dag zonder internet op de kamer moesten doen. In de centrale ruimte was er wel WiFi zodat dit stukje toch nog gepost kon worden. Rond een uur of zes gingen we eten. Kennelijk is de homestay een populaire eetplek want het was best druk met eters. Wij kregen geen menu te zien maar ongevraagd verschenen diverse schotels op tafel die zonder uitzondering heerlijk smaakten. Na het eten zaten we nog een tijdje te internetten in het restaurant. De rest van de avond lagen we lui te lezen op onze kamer.
Rond een uur of twaalf stonden we aan de poort van het Alishan park en moesten we 700 dollar betalen voor ons tweeën en de auto. Dat is toch zo’n 22 euro. Nadat we de auto hadden geparkeerd gingen we op zoek naar een lunch. Die vonden we in één van die onooglijke tentjes waarvan er genoeg waren in het park. Ons tentje had echter een Engelse kaart zodat we tenminste wisten wat we bestelden. We aten ieder een groot bord gebakken rijst met een schaal dumplings voor slechts 300 dollar. Alles smaakte ons prima zodat we daarmee de middag wel mee door zouden komen.
Wij hadden onze zinnen gezet op een ritje met een smalspoortreintje naar een deel van het park met gigantische en stokoude cipressen. In het stationnetje kochten we daarom kaartjes en konden meteen instappen, ware het niet dat het treintje eerst uitvoerig op de foto moest. Van wat zoekwerk op internet wisten we dat we links in een wagon moesten gaan zitten voor het mooiste uitzicht. Het ritje zelf was maar kort, zo’n 10 minuten, maar wel leuk door de vele bruggetjes en bochtjes. Het was een echte boemel. Ook het stationnetje waar we uitstapten was schattig, zo klein. We bleven nog even bij het perron staan om de trein te zien vertrekken. Daarna liepen we een trail langs al die grote cipressen. We liepen over een houten boardwalk maar gingen wel weer steil omhoog zodat het toch nog zweten was ondanks de grote hoogte waarop we zaten. Wat de bomen iets magisch gaf was de mist die er rond de woudreuzen hing.
Middels een Chinese vertaalapp op de iPhone kwamen we er achter dat we in de homestay konden dineren. Dat was maar goed ook want verder was er niet veel in het dorp.
Op de kamer kwamen we even tot rust en ontdekten daar dat we het deze dag zonder internet op de kamer moesten doen. In de centrale ruimte was er wel WiFi zodat dit stukje toch nog gepost kon worden. Rond een uur of zes gingen we eten. Kennelijk is de homestay een populaire eetplek want het was best druk met eters. Wij kregen geen menu te zien maar ongevraagd verschenen diverse schotels op tafel die zonder uitzondering heerlijk smaakten. Na het eten zaten we nog een tijdje te internetten in het restaurant. De rest van de avond lagen we lui te lezen op onze kamer.
Reacties