Naar Sun Moon Lake
Dankzij de hoogte en de daarbij horende lage temperatuur ‘s nachts, sliepen we allebei als een roos. Pas tegen half acht werden we wakker omdat de andere gasten herrie aan het maken waren.
Het ontbijt was weer Chinees, maar gelukkig was er ook geroosterd brood met jam, pindakaas en tonijnsalade die verrassend goed smaakte evenals de koffie. Om kwart voor negen gingen we op pad. Deze dag hadden we een rit van ongeveer 150 kilometer voor de boeg. Wederom dwars door de bergen. Dit keer naar één van Taiwans meest populaire bestemmingen; Sun Moon Lake. Het weer werkte perfect mee. De lucht was strak blauw.
Dat mooie weer had één klein nadeeltje. Als je van een zonnig stuk weg een beschaduwd stuk op reed, zag je even geen moer. Toch konden we hiermee prima leven. Al slingerend over Highway 7 reden we naar het zuiden. Toen we bij Highway 8 aankwamen, liep de weg steil omhoog. Zo steil dat de auto in de bergversnelling moest om vooruit te kunnen komen. Het landschap werd wel steeds mooier. De bossen hadden ruimte gemaakt voor een weids uitzicht over prachtige bergen. Het bleek een populair wandelgebied want overal zagen we mensen wandelen, de meesten met een veel te grote rugzak op hun rug.
Op bijna 3000 meter hoogte stopten we bij een wegrestaurantje en dronken daar een lekkere bak koffie in de zon. Daarna ging de weg nog verder omhoog tot 3250 meter hoog aan toe. Hier stopten we weer op een grote parkeerplaats om te genieten van het fantastische uitzicht. Toen we weer naar beneden reden, stopten we nog diverse keren omdat de omgeving te mooi was om zomaar doorheen te rijden.
Toen we op Highway 14 kwamen te rijden werd het verkeer veel drukker. We reden nu ook door bebouwing in plaats van door natuur. Het werd helemaal druk toen we langs enkele attracties reden. Omdat alles in het Chinees stond, konden wij niet opmaken wat voor soort attracties het waren, maar we zagen tal van marktkraampjes met groenten en fruit en heel veel Chineesjes. Wij reden er maar aan voorbij omdat we enigszins op tijd bij het Sun Moon Lake wilden zijn.
Om ongeveer half twee kwamen we langs de oevers van het meer te rijden. We waren duidelijk in een toeristisch gebied beland. Overal hotels en attracties. Het was eventjes zoeken naar ons hotel maar met wat hulp van een plaatselijk bekend vrouwtje vonden we onze verblijfplaats voor de komende twee nachten. We konden de auto parkeren op een afgesloten parkeerterrein. Het hotel bleek een pracht exemplaar. Het houten gebouw was prachtig ingericht met allerlei kunst en lag in een prachtige tuin vol beelden en ornamenten. Onze kamer was ook helemaal in orde.
We hadden ondertussen wel honger en liepen eerst naar een Seven-Eleven voor wat sushi, broodjes en wat drinken. Op de pier aten we al dat lekkers vervolgens op. Daarna bekeken we het plaatsje. Dat was erg toeristisch met een lange straat vol met winkeltjes en restaurantjes. Toch waren we daar redelijk snel uitgekeken. We bezochten nog wel de Mingde tempel die wel aardig was en gingen daarna wat wandelen buiten het centrum. Zo liepen we naar een vlindertuin waar we welgeteld één vlinder zagen. Via het grote kabelbaan station liepen we weer naar het dorp waar we op een terrasje een heerlijke echte cappuccino dronken.
‘s Avonds wilden we gaan eten in het restaurant van het hotel maar de prijzen waren hier zo hoog dat we daar snel vanaf zagen. 120 euro voor een maaltijd is zelfs voor Nederlandse begrippen exorbitant duur. Bovendien hadden we allebei weinig honger. We liepen daarom maar weer naar de Seven-Eleven en kochten ieder een noodlemaaltijd, een salade en wat drinken. Voor minder dan een tiende van de prijs voor een maaltijd in het hotel-restaurant aten we prima op onze kamer. Morgen gaan we kijken of we fietsend het meer rond kunnen komen.
Het ontbijt was weer Chinees, maar gelukkig was er ook geroosterd brood met jam, pindakaas en tonijnsalade die verrassend goed smaakte evenals de koffie. Om kwart voor negen gingen we op pad. Deze dag hadden we een rit van ongeveer 150 kilometer voor de boeg. Wederom dwars door de bergen. Dit keer naar één van Taiwans meest populaire bestemmingen; Sun Moon Lake. Het weer werkte perfect mee. De lucht was strak blauw.
Dat mooie weer had één klein nadeeltje. Als je van een zonnig stuk weg een beschaduwd stuk op reed, zag je even geen moer. Toch konden we hiermee prima leven. Al slingerend over Highway 7 reden we naar het zuiden. Toen we bij Highway 8 aankwamen, liep de weg steil omhoog. Zo steil dat de auto in de bergversnelling moest om vooruit te kunnen komen. Het landschap werd wel steeds mooier. De bossen hadden ruimte gemaakt voor een weids uitzicht over prachtige bergen. Het bleek een populair wandelgebied want overal zagen we mensen wandelen, de meesten met een veel te grote rugzak op hun rug.
Op bijna 3000 meter hoogte stopten we bij een wegrestaurantje en dronken daar een lekkere bak koffie in de zon. Daarna ging de weg nog verder omhoog tot 3250 meter hoog aan toe. Hier stopten we weer op een grote parkeerplaats om te genieten van het fantastische uitzicht. Toen we weer naar beneden reden, stopten we nog diverse keren omdat de omgeving te mooi was om zomaar doorheen te rijden.
Toen we op Highway 14 kwamen te rijden werd het verkeer veel drukker. We reden nu ook door bebouwing in plaats van door natuur. Het werd helemaal druk toen we langs enkele attracties reden. Omdat alles in het Chinees stond, konden wij niet opmaken wat voor soort attracties het waren, maar we zagen tal van marktkraampjes met groenten en fruit en heel veel Chineesjes. Wij reden er maar aan voorbij omdat we enigszins op tijd bij het Sun Moon Lake wilden zijn.
Om ongeveer half twee kwamen we langs de oevers van het meer te rijden. We waren duidelijk in een toeristisch gebied beland. Overal hotels en attracties. Het was eventjes zoeken naar ons hotel maar met wat hulp van een plaatselijk bekend vrouwtje vonden we onze verblijfplaats voor de komende twee nachten. We konden de auto parkeren op een afgesloten parkeerterrein. Het hotel bleek een pracht exemplaar. Het houten gebouw was prachtig ingericht met allerlei kunst en lag in een prachtige tuin vol beelden en ornamenten. Onze kamer was ook helemaal in orde.
We hadden ondertussen wel honger en liepen eerst naar een Seven-Eleven voor wat sushi, broodjes en wat drinken. Op de pier aten we al dat lekkers vervolgens op. Daarna bekeken we het plaatsje. Dat was erg toeristisch met een lange straat vol met winkeltjes en restaurantjes. Toch waren we daar redelijk snel uitgekeken. We bezochten nog wel de Mingde tempel die wel aardig was en gingen daarna wat wandelen buiten het centrum. Zo liepen we naar een vlindertuin waar we welgeteld één vlinder zagen. Via het grote kabelbaan station liepen we weer naar het dorp waar we op een terrasje een heerlijke echte cappuccino dronken.
‘s Avonds wilden we gaan eten in het restaurant van het hotel maar de prijzen waren hier zo hoog dat we daar snel vanaf zagen. 120 euro voor een maaltijd is zelfs voor Nederlandse begrippen exorbitant duur. Bovendien hadden we allebei weinig honger. We liepen daarom maar weer naar de Seven-Eleven en kochten ieder een noodlemaaltijd, een salade en wat drinken. Voor minder dan een tiende van de prijs voor een maaltijd in het hotel-restaurant aten we prima op onze kamer. Morgen gaan we kijken of we fietsend het meer rond kunnen komen.
Reacties