Via Chemainus naar Qualicum Beach
Toen we deze dag wakker werden, was het gelukkig droog. Na het ontbijt om 09.20 uur zijn we vertrokken richting het noorden. Van tevoren hadden we van een Duits stelletje nog een hoop hout gekregen voor een kampvuurtje. Langs de oevers van de Bay of Georgia reden we naar Mills Bay. Daar hebben we nog wat boodschappen gedaan. Mills Bay is een prachtig plaatsje waarvan we besloten dat we hier best zouden kunnen wonen.
Op onze weg naar het noorden reden we door Duncan. Daar kwamen we diverse totempalen tegen. Er schijnen er zo’n 80 in de stad te staan, maar we namen niet de moeite die allemaal op te zoeken.
Onze eerste echte stop was in het dorpje Chemainus. Nadat daar de houtzagerij dicht ging, heeft men het dorp een boost willen geven door diverse muren te voorzien van een schildering. Het plaatsje is hierdoor erg opgeknapt. We hebben wel tientallen schilderingen gezien.
Het zonnetje was inmiddels ook gaan schijnen. In een boekje hadden we gelezen over Cathedral Grove, waar enorme Douglas sparren groeien. We moesten er een kleine omweg voor maken, maar dat bleek de moeite waard. De hoogste boom was maar liefst 75 meter hoog, 9 meter in omtrek en zo’n 3 meter doorsnee. Het was er wel druk. Terug richting Parksville, bezochten we nog het Englishman River Falls park. Twee watervallen in een riviertje. Op zich niet zo bijzonder, maar leuk genoeg voor een wandeling in het zonnetje. Daarna op zoek naar een camping voor de nacht. We kwamen uit op Costa Lotta op zo’n 11 kilometer vanaf Qualicum Beach. We kregen er zowaar een plaatsje pal aan de Bay of Georgia. Prachtig uitzicht maar wel met flink wat wind. Een strandwandeling bezorgde ons het ultieme vakantiegevoel. Moe van alle activiteiten van deze dag, gingen we bijtijds onder de wol.
Reacties