De eerste wandeldag. Porto - Villa Chá.
Om kwart voor zeven ging de wekker en nadat we om half acht hadden ontbeten, vertrokken we om acht uur uit het hotel. Het startpunt van de Camino is bij de Sé kathedraal die op 200 meter van ons hotel lag. Het was al druk bij de kathedraal met massa’s studenten die daar deze dag hun introductie hadden. Ze waren onwetend dat wij aan het begin stonden van onze wandeltocht naar Santiago de Compostela. We gaven er ook geen ruchtbaarheden aan en vertrokken stilletjes van het plein. Via smalle straatjes liepen we naar de oevers van de Douro en sloegen daar rechts af, richting de zee.
Buiten het centrum viel er niet zo veel te zien. We liepen langs een doorgaande weg met veel autoverkeer. Mogelijk forenzen die gingen werken in de stad. Er stonden veel vervallen bouwsels langs de weg en omdat er niet zoveel te zien en te beleven viel, liepen we lekker door en schoten daarop lekker op.
Een paar kilometer uit het centrum kwamen we op een boulevard te lopen en kregen we wat meer ruimte. Wel lekker dat al die auto’s niet vlak langs je rugzak raasden. Na zo’n zes à 7 kilometer bereikten we de kust en het bekende vuurtorentje. Vanaf hier moesten we de kust volgen. Dat was gemakkelijk, we hoefden er alleen maar voor te zorgen dat de zee aan onze linkerkant bleef. De kuststrook in Porto vonden we wat saai. Er was ook geen strand, enkel rotsen in de zee en aan land was niet veel horeca te vinden zodat we konden pauzeren voor een cappuccino. Dat veranderde gelukkig toen we de plaats Matosinhos bereikten. Bij een bezoekerscentrum haalden we een stempel voor in ons pelgrimspaspoort en kregen en passant nog wat info over de Camino. Niet dat we die nodig hadden overigens. Iets voorbij het bezoekerscentrum passeerden we een grote haven en moesten we omlopen om via een hoge brug het water over te geraken. Daarna gingen weer verder langs het strand. We liepen over een mooie en brede boulevard totdat we een strandtentje vonden dat open was. Hier dronken we een cappuccino die behoorlijk aan de prijs was voor Portugese begrippen. In een supermarkt kochten we wat drinken en spulletjes voor de lunch. Al zittend op een bankje aten we ons gebakje waarna we al snel weer verder liepen.
De boulevard werd een houten vlonderpad die langs de kust zigzagde. Daardoor maakten we wat meer kilometers dan eigenlijk had gehoeven, maar het was wel mooi. Zo ook het weer trouwens. We waren blij met het windje dat er stond die voor wat verkoeling zorgde. Omdat we parallel aan het strand liepen, kwamen we niet door de plaatsjes die hier aan de zee liggen. Daardoor was de route op een gegeven toch wel saai aan het worden, hoe mooi het strand en de zee ook was. Wij hadden onze zinnen gezet op een albergue in het plaatsje Villa Chá. Dat plaatsje wilde maar niet dichterbij komen.
Zo tegen kwart voor drie bereikten we onze albergue nadat we 28 kilometer hadden gelopen. Daar werden we allerhartelijkst ontvangen door de hospitalera en kregen we voor €10 per persoon een bed aangeboden. Eindelijk konden we douchen en we vonden het helemaal niet erg dat het water niet warm was. Weer wat opgefrist, liepen we naar een stranttentje voor een welverdiend drankje. Het was er zo goed toeven dat we nog een drankje bestelden en later zelfs wat eten waardoor we niet meer hoefden te dineren in een restaurant. Al met al zaten we er een hele tijd.
‘s Avonds hingen we wat rond in de albergue waar we aanspraak hadden van twee Nederlandse dames. Natuurlijk moest dit blogstukje nog getypt worden, maar veel meer dan dat en wat internetten deden we niet meer. Behalve dan het voornemen dat we op tijd wilden gaan slapen.
Buiten het centrum viel er niet zo veel te zien. We liepen langs een doorgaande weg met veel autoverkeer. Mogelijk forenzen die gingen werken in de stad. Er stonden veel vervallen bouwsels langs de weg en omdat er niet zoveel te zien en te beleven viel, liepen we lekker door en schoten daarop lekker op.
Een paar kilometer uit het centrum kwamen we op een boulevard te lopen en kregen we wat meer ruimte. Wel lekker dat al die auto’s niet vlak langs je rugzak raasden. Na zo’n zes à 7 kilometer bereikten we de kust en het bekende vuurtorentje. Vanaf hier moesten we de kust volgen. Dat was gemakkelijk, we hoefden er alleen maar voor te zorgen dat de zee aan onze linkerkant bleef. De kuststrook in Porto vonden we wat saai. Er was ook geen strand, enkel rotsen in de zee en aan land was niet veel horeca te vinden zodat we konden pauzeren voor een cappuccino. Dat veranderde gelukkig toen we de plaats Matosinhos bereikten. Bij een bezoekerscentrum haalden we een stempel voor in ons pelgrimspaspoort en kregen en passant nog wat info over de Camino. Niet dat we die nodig hadden overigens. Iets voorbij het bezoekerscentrum passeerden we een grote haven en moesten we omlopen om via een hoge brug het water over te geraken. Daarna gingen weer verder langs het strand. We liepen over een mooie en brede boulevard totdat we een strandtentje vonden dat open was. Hier dronken we een cappuccino die behoorlijk aan de prijs was voor Portugese begrippen. In een supermarkt kochten we wat drinken en spulletjes voor de lunch. Al zittend op een bankje aten we ons gebakje waarna we al snel weer verder liepen.
De boulevard werd een houten vlonderpad die langs de kust zigzagde. Daardoor maakten we wat meer kilometers dan eigenlijk had gehoeven, maar het was wel mooi. Zo ook het weer trouwens. We waren blij met het windje dat er stond die voor wat verkoeling zorgde. Omdat we parallel aan het strand liepen, kwamen we niet door de plaatsjes die hier aan de zee liggen. Daardoor was de route op een gegeven toch wel saai aan het worden, hoe mooi het strand en de zee ook was. Wij hadden onze zinnen gezet op een albergue in het plaatsje Villa Chá. Dat plaatsje wilde maar niet dichterbij komen.
Zo tegen kwart voor drie bereikten we onze albergue nadat we 28 kilometer hadden gelopen. Daar werden we allerhartelijkst ontvangen door de hospitalera en kregen we voor €10 per persoon een bed aangeboden. Eindelijk konden we douchen en we vonden het helemaal niet erg dat het water niet warm was. Weer wat opgefrist, liepen we naar een stranttentje voor een welverdiend drankje. Het was er zo goed toeven dat we nog een drankje bestelden en later zelfs wat eten waardoor we niet meer hoefden te dineren in een restaurant. Al met al zaten we er een hele tijd.
‘s Avonds hingen we wat rond in de albergue waar we aanspraak hadden van twee Nederlandse dames. Natuurlijk moest dit blogstukje nog getypt worden, maar veel meer dan dat en wat internetten deden we niet meer. Behalve dan het voornemen dat we op tijd wilden gaan slapen.
Reacties