Naar het Kibale Forest

Kan je al niet al te lang slapen, word je nog voor de wekker wakker! Buiten regende het pijpenstelen. Het donderde en door de gordijnen zagen we het ook aanhoudend bliksemen. Dat hadden we niet besteld! Toch hadden we het kunnen weten. Binnenkort zou de regentijd immers beginnen. Tot nu toe hadden we sowieso geluk met het weer. Door dat noodweer was iedereen op tijd uit bed en stapten we om 06.00 uur, na een ontbijtje, weer in de jeeps. Vandaag hadden we een reisdag voor de boeg dus het slechte weer was niet eens zo heel erg. Wel besloegen de ramen steeds zodat het lastig naar buiten kijken was, maar op dit vroege uur was daar toch niet veel behoefte aan en bovendien was het nog donker toen we vertrokken. In een klein uur reden we door het park naar de pont over de Nijl. Daar waren we op tijd maar niet zonder veel wegglijden door de modder. Met droog weer zijn de onverharde wegen al niet altijd een plezier, met regen zijn ze ronduit gevaarlijk. Gelukkig hadden we aan James een prima chauffeur. Toch kon ook hij niet voorkomen dat we, eenmaal aan de overkant van de Nijl, een keer zo ver weggleden dat onze jeep bijna op z'n kant lag. Met heel veel moeite kon James het voertuig achteruit de geul, waar we ingereden waren, rijden en konden we weer verder. Al die tijd bleef het hozen en we waren dan ook zeer verbaasd dat we onderweg twee gewone personenauto’s tegen kwamen. Die zouden in deze weer condities hun bestemming nooit halen.
Na 64 kilometer glijden, waar we zo'n drie uur over deden, reden we het Murchison Falls NP aan de zuidkant uit en reden we door allerlei kleine dorpjes. Dorp is eigenlijk een groot woord voor de schamele huisjes en hutjes die langs de weg waren gebouwd. Ook hier veel armoe en veel onafgebouwde bouwsels. Inmiddels was het droog geworden, maar de lokale bevolking kroop nog steeds weg voor het barre weer. Wat ons opviel in het landschap waren de vele steenovens die er stonden. Ongebakken stenen worden opgestapeld tot een toren waaronder op een later tijdstip een vuur wordt gestookt waardoor de hele stapel stenen wordt gebakken. Erg lowtech, maar wel effectief kennelijk, gezien de grote hoeveelheid van deze bouwsels.
Halverwege de ochtend geraakten we op een verharde weg en in het stadje Masindi gooiden we de beide tanks van onze jeep vol met diesel. Daar namen we stiekem wat foto's van mensen. We weten dat men in Afrika niet zo gecharmeerd is van mensen die foto's nemen, dus maakten we handig gebruik van onze telelenzen.
We vervolgden onze weg via de stad Hoima waar het een chaotische bende was. Ook hier veel armoede. Mensen woonden er veelal in krotten en zaten maar wat in de deuropening te zitten of zaten bij een paar stuks groenten die men dan te koop aanbod, maar waarvoor kennelijk geen klanten waren. Ook kwamen we hier onze eerste onvriendelijke Ugandees tegen. Een duopassagier op een motor met een verschrikkelijk lelijke gele bril vond het nodig om z'n middelvinger tegen ons op te steken. Dat geheel zonder enige reden. Wij reageerden door hem keihard uit te lachen waardoor de man stoïcijns voor zich uit bleef kijken. De man is echt een uitzondering in dit land. Tot nu toe zijn we alleen maar uiterst vriendelijk en beleefde mensen tegen gekomen die blij zijn dat je er bent en dat ook zo aan je aangeven. We worden wel veelvuldig aangekeken, maar dat is omdat we, als blanken, nog steeds erg opvallen tussen deze veelal prachtige donkere mensen.
Van de lunch maakten we niet veel werk. We hadden vanuit de lodge een voorverpakte maaltijd meegekregen die aan de kant van de weg werd verorberd. Wat we over hadden werd door onze chauffeurs dankbaar aanvaard en in no time weggewerkt. Al tijdens de lunch werd de lucht weer bijna zwart en we zaten goed en wel in de jeeps toen de hemelsluizen weer open gingen. Dat betekende weer veel glijden op de onverharde wegen en overal moesten mensen en vooral kinderen wegspringen voor de jeeps om niet nat gespat te worden als we voorbij kwamen rijden. 
Grappig was dat we tot nu toe voornamelijk over modderwegen hadden gereden met kuilen en toen we eindelijk op de harde weg reden, hadden we te maken met ontelbare verkeersheuvels waardoor we nog in de auto heen en weer bonkten.
In het stadje Fort Portal hebben we een tijdje staan wachten op de andere jeep waarvan de inzittenden geld moesten pinnen. Dat kan in Uganda maar in een paar steden en deze was er eentje van. Wij keken ondertussen wat rond en kochten koekjes in een, voor Ugandese begrippen, redelijke supermarkt. Toen iedereen weer van Ugandese shillingen was voorzien reden we nog een uur door de Rwenzori mountains naar het Kibale Forest waar we de komende nachten zouden verblijven.
Om 18.15 uur kwamen we aan bij het Kibale Forest Camp. Hier zouden we de komende nachten slapen in een vaste tent die onder een dak stond opgesteld. Achter de tent was een ruimte gebouwd met douche en toilet zodat het ons aan weinig ontbrak. Bovendien was het allemaal erg sfeervol. Wat we niet hadden in onze tent was stroom. Daarom moest alle apparatuur worden opgeladen in de bar. Daar lagen grote stekkerdozen waar alle gasten hun apparatuur aan konden hangen. Gelukkig waren we niet veel andere gasten dan ons groepje van tien en hoefden we niet bang te zijn dat anderen gingen lopen met onze camera's of computer.
Om 19.00u zaten we aan het diner. Dat werd geserveerd in een halfopen ruimte boven de bar en het was daar erg sfeervol. Weer genoten we van een viergangen diner en ook nu was het allemaal erg lekker. ’s Avonds waren we in onze tent druk met foto’s en het schrijven van een verhaaltje. Buiten was het donker en klonken er veel krekels buiten. Precies zoals je dat verwacht in een tropisch regenwoud. Wel was het wat kouder en vochtiger nu het weer wat minder was. Hopelijk is het morgen beter weer omdat we dan naar de chimpansees gaan zoeken. En die houden niet van vochtig weer, net als mensen.  

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zondag in München

Zondag in Oslo

Pieterpad, etappes 22 en 23