Naar wat andere kustplaatsjes
De dorpjes van de Cinque Terre zijn prachtig maar als je ze eenmaal goed hebt bekeken, zijn ze voor een volgend bezoek minder interessant. Dat is dan ook de reden dat we niet nog een keer naar deze wondertjes van menselijke bouwkunst gingen. Echter, geen probleem met de vraag “Wat gaan we vandaag doen?” Langs de hele kust van Ligurië zijn prachtige plaatsjes te ontdekken en dat was wat we deze dag gingen doen.
Na het ontbijt lieten we ons met de shuttle bij het treinstation afzetten en reisden we met een lokale boemel naar Camogli. Camogli is een wat groter dorp en langs de hele zeekant staan gekleurde, smalle maar hoge huizen gebouwd. Sommige huizen zijn wel 9 verdiepingen hoog. Daartussen vind je straatjes waar je net met z’n tweeën naast elkaar kunt lopen, zo smal. Het dorp heeft een kiezelstrand voor de deur liggen waar tal van mensen lagen te bakken in de zon. Wij vonden het kleine haventje het leukste. Al die kleurrijke bootjes hebben iets.
Vanuit Camogli namen we de boot naar het piepkleine dorpje San Fruttuoso. Een dorp is het eigenlijk niet te noemen. Het grootste gebouw daar is een abdij en er staat een middeleeuwse toren. Verder zijn er nog wat restaurantjes te vinden en daarmee is het op. Het plaatsje is alleen te bereiken na een lange voettocht of per boot. Toch was het er druk met mensen die op het kiezelstrand lagen te zonnen of aan het zwemmen waren in het warme en heldere water. Wij bleven droog (nou ja, op al het zweten na dan) en bezochten de abdij en de toren. Onder een afdakje aten we onze meegebrachte lunch op en vermaakten ons daarna nog op de pier totdat een we aan boord konden van een schuit die ons naar Portofino zou brengen.
Portofino is een erg sjiek en vooral duur oud-vissersdorpje. Al meer dan een eeuw komen de rijke der aarde hier hun vakantie vieren of hebben er een tweede of derde optrekje. Ongelijk kunnen we ze niet geven, het plaatsje is een plaatje. Hier zijn alle pandjes keurig opgeknapt en vind je alle dure kledingmerken met een eigen winkel. Al het groen is netjes onderhouden etc. Eigenlijk on-Italiaans netjes. Wij liepen, zodra we van boord waren, naar een kerkje wat hoger op de berg waar vandaan we een prachtig uitzicht hadden over het haventje. Het kerkje zelf was trouwens ook de moeite waard evenals het kerkhof achter de kerk. In Italië worden de doden opgestapeld en krijg je muren met daarin graven.
In het dorpje liepen we langs de vele winkeltjes. Alles is hier extreem duur dus er werd weinig meer gekocht dan een drankje en een ijsje. Erger dan de hoge prijzen was de arrogantie van de winkeliers. Zo zagen we een bordje dat de toegang tot de winkel “gratis” was. Moet je nog bij komen dat om spullen te kopen, je eerst entree moet betalen. Verder stonden her en der bordjes dat het verboden was om te fotograferen. Zet dan je spullen niet op straat! Wij zochten onze toevlucht in de haven waar een paar megajachten lagen afgemeerd. De schepen moeten vele tientallen miljoenen gekost hebben. Het personeel, keurig in uniform, was druk met de bevoorrading. Van de eigenaren geen spoor. Die hadden natuurlijk entree betaald in een winkel en waren aan het shoppen bij Armani, Louis Vuitton of Dolce & Gabana.
Wij namen de boot weer. Nu naar San Margherita Ligure. Ook hier was het allemaal sjiek, maar gelukkig wat meer gewoon. Hoogtepunt hier was de dom van Sint Margerita. Vooral het interieur was prachtig. Nog nergens in deze hoek van Italië zagen we zoveel tierlantijntjes en frutsels en prachtige schilderijen in een kerk. We slenterden verder wat door de stad, maar we begonnen onze voeten te voelen en streken daarom neer op een bankje aan zee voor een drankje en de broodnodige rust.
De treinreis terug naar La Spezia duurde maar liefst anderhalf uur. We zaten kennelijk in de langzaamste boemel die ze hebben en het ding stopte op elk miezerig stationnetje en bleef er enkele minuten stil staan. We waren maar net op tijd voor weer een diner bij het restaurant waarvan we een voucher hadden. Ook nu was het eten op zich prima, maar de bediening liet weer als vanouds veel te wensen over. Gelukkig waren onze vouchers voor deze tent nu op en konden we voortaan zelf weer uitmaken waar we zouden gaan eten.
Na het ontbijt lieten we ons met de shuttle bij het treinstation afzetten en reisden we met een lokale boemel naar Camogli. Camogli is een wat groter dorp en langs de hele zeekant staan gekleurde, smalle maar hoge huizen gebouwd. Sommige huizen zijn wel 9 verdiepingen hoog. Daartussen vind je straatjes waar je net met z’n tweeën naast elkaar kunt lopen, zo smal. Het dorp heeft een kiezelstrand voor de deur liggen waar tal van mensen lagen te bakken in de zon. Wij vonden het kleine haventje het leukste. Al die kleurrijke bootjes hebben iets.
Vanuit Camogli namen we de boot naar het piepkleine dorpje San Fruttuoso. Een dorp is het eigenlijk niet te noemen. Het grootste gebouw daar is een abdij en er staat een middeleeuwse toren. Verder zijn er nog wat restaurantjes te vinden en daarmee is het op. Het plaatsje is alleen te bereiken na een lange voettocht of per boot. Toch was het er druk met mensen die op het kiezelstrand lagen te zonnen of aan het zwemmen waren in het warme en heldere water. Wij bleven droog (nou ja, op al het zweten na dan) en bezochten de abdij en de toren. Onder een afdakje aten we onze meegebrachte lunch op en vermaakten ons daarna nog op de pier totdat een we aan boord konden van een schuit die ons naar Portofino zou brengen.
Portofino is een erg sjiek en vooral duur oud-vissersdorpje. Al meer dan een eeuw komen de rijke der aarde hier hun vakantie vieren of hebben er een tweede of derde optrekje. Ongelijk kunnen we ze niet geven, het plaatsje is een plaatje. Hier zijn alle pandjes keurig opgeknapt en vind je alle dure kledingmerken met een eigen winkel. Al het groen is netjes onderhouden etc. Eigenlijk on-Italiaans netjes. Wij liepen, zodra we van boord waren, naar een kerkje wat hoger op de berg waar vandaan we een prachtig uitzicht hadden over het haventje. Het kerkje zelf was trouwens ook de moeite waard evenals het kerkhof achter de kerk. In Italië worden de doden opgestapeld en krijg je muren met daarin graven.
In het dorpje liepen we langs de vele winkeltjes. Alles is hier extreem duur dus er werd weinig meer gekocht dan een drankje en een ijsje. Erger dan de hoge prijzen was de arrogantie van de winkeliers. Zo zagen we een bordje dat de toegang tot de winkel “gratis” was. Moet je nog bij komen dat om spullen te kopen, je eerst entree moet betalen. Verder stonden her en der bordjes dat het verboden was om te fotograferen. Zet dan je spullen niet op straat! Wij zochten onze toevlucht in de haven waar een paar megajachten lagen afgemeerd. De schepen moeten vele tientallen miljoenen gekost hebben. Het personeel, keurig in uniform, was druk met de bevoorrading. Van de eigenaren geen spoor. Die hadden natuurlijk entree betaald in een winkel en waren aan het shoppen bij Armani, Louis Vuitton of Dolce & Gabana.
Wij namen de boot weer. Nu naar San Margherita Ligure. Ook hier was het allemaal sjiek, maar gelukkig wat meer gewoon. Hoogtepunt hier was de dom van Sint Margerita. Vooral het interieur was prachtig. Nog nergens in deze hoek van Italië zagen we zoveel tierlantijntjes en frutsels en prachtige schilderijen in een kerk. We slenterden verder wat door de stad, maar we begonnen onze voeten te voelen en streken daarom neer op een bankje aan zee voor een drankje en de broodnodige rust.
De treinreis terug naar La Spezia duurde maar liefst anderhalf uur. We zaten kennelijk in de langzaamste boemel die ze hebben en het ding stopte op elk miezerig stationnetje en bleef er enkele minuten stil staan. We waren maar net op tijd voor weer een diner bij het restaurant waarvan we een voucher hadden. Ook nu was het eten op zich prima, maar de bediening liet weer als vanouds veel te wensen over. Gelukkig waren onze vouchers voor deze tent nu op en konden we voortaan zelf weer uitmaken waar we zouden gaan eten.
Reacties