Genua
Vandaag was de havenstad Genua onze bestemming. We hadden al treinkaartjes gekocht en voor deze trip hadden we zelfs een heus intercity-kaartje waardoor de 90 kilometer lange trip maar iets meer dan een uur zou duren. Het begon echter al met een vertraging van bijna een kwartier. We mopperen in Nederland wel een sop de NS, maar Trenitalia kan er ook wat van. Een paar weken reizen met de trein in Italië maakt je al snel fan van de NS. Wellicht dat de NS hier iets mee kan. Stuur iedereen een paar weken met een treinabonnement naar Italië en je hebt daarna tevreden reizigers in Nederland. Kost wat, maar dan heb je ook wat.
Wij stonden om iets voor half twaalf voor het gigantische station in Genua waar het op dat moment al weer zeker 30 graden Celsius was. Langs de imposante gebouwen van de universiteit liepen we naar de haven. Daar lag een erg fotogeniek galjoen of tenminste een replica ervan. Het havenfront heeft de afgelopen jaren een boost gekregen door de bouw van Europa ’s grootste aquarium en wat andere moderne bouwsels van de beroemde architect Renzo Piano. Wij kwamen echter voor de oude stad.
De straatjes in het centrum waren zo mogelijk nog smaller dan in de andere plaatsen die we de afgelopen dagen hadden bezocht. Toch had je zelfs in de meest smalle en donkere steeg nog winkeltjes en restaurantjes. Via via kwamen we uit bij de kathedraal van San Lorenzo. Van buiten een schitterend bouwwerk. De binnenkant kregen we helaas niet te zien. Het godshuis was zo dicht als maar kon. Dat gold gelukkig niet voor de Sant’ Ambrogiokerk. Van buiten al mooi, van binnen nog veel mooier. Hier hangen twee werken van Rubens ten midden van een barok interieur zoals ze dat alleen in zuid Europa of in latijns Amerika kunnen maken. Het voormalige dogenpaleis was ook te bezoeken maar hier was het enkel de buitenkant die de moeite waard was.
Al slenterend door de soms steile steegjes kwamen we uit bij nog diverse bezienswaardigheden zoals de Porto Soprana, een middeleeuwse poort, en de San Donato kerk. Het slenteren door de stad alleen al, kostte veel energie. Een thermometer op een kantoorpand wees zelfs 40 graden Celsius aan, maar dat ding stond in de zon. In de schaduw was het altijd nog 30 graden Celsius. Regelmatig zaten we daarom op een bankje met een drankje of op een terras met een glas.
Absoluut de mooiste straat van Genua is de Via Garibaldi. Deze straat is in de 16e eeuw ontstaan als rijkeluisbuurt en er staan de meest mooie palazzi. Waren het vroeger woonhuizen, nu zitten er veelal banken en advocatenkantoren in. Teken dat deze lui het meest verdienen aan hun klanten. Door de smalle straat en de grootte van de gebouwen, was het lastig fotograferen, maar we deden ons best om een indruk vast te leggen op de gevoelige chip.
Weer terug in de haven, namen we een bootexcursie door die haven. De tocht ging langs de diverse bedrijven en had eigenlijk niet veel om het lijf. De haven is niet erg indrukwekkend en we verbrandden levend aan boord door de fel schijnende zon.
Via via liepen we daarna terug naar het station. Onderweg kochten we nog een giga-ijsje. Voor €3 had je bij één van de vele Gelateria’s het lekkerste ijs dat je je kunt voorstellen. De trein bracht ons daarna in anderhalf uur tijd weer keurig naar La Spezia waar we weer neerstreken op het gezellige terras van Pepe Nero’s voor het diner. Het was al bijna half tien toen we voor de eerste keer in ons leven zwart reden met de bus terug naar het hotel. We hadden geen zin meer om te lopen en we wilden onze buskaartjes bewaren voor morgen. Omdat we werkelijk niemand zagen stempelen, volgden wij dat voorbeeld en werden aldus gratis vervoerd naar het hotel. Daar waren we nog een hele tijd zoet met alle foto’s.
Wij stonden om iets voor half twaalf voor het gigantische station in Genua waar het op dat moment al weer zeker 30 graden Celsius was. Langs de imposante gebouwen van de universiteit liepen we naar de haven. Daar lag een erg fotogeniek galjoen of tenminste een replica ervan. Het havenfront heeft de afgelopen jaren een boost gekregen door de bouw van Europa ’s grootste aquarium en wat andere moderne bouwsels van de beroemde architect Renzo Piano. Wij kwamen echter voor de oude stad.
De straatjes in het centrum waren zo mogelijk nog smaller dan in de andere plaatsen die we de afgelopen dagen hadden bezocht. Toch had je zelfs in de meest smalle en donkere steeg nog winkeltjes en restaurantjes. Via via kwamen we uit bij de kathedraal van San Lorenzo. Van buiten een schitterend bouwwerk. De binnenkant kregen we helaas niet te zien. Het godshuis was zo dicht als maar kon. Dat gold gelukkig niet voor de Sant’ Ambrogiokerk. Van buiten al mooi, van binnen nog veel mooier. Hier hangen twee werken van Rubens ten midden van een barok interieur zoals ze dat alleen in zuid Europa of in latijns Amerika kunnen maken. Het voormalige dogenpaleis was ook te bezoeken maar hier was het enkel de buitenkant die de moeite waard was.
Al slenterend door de soms steile steegjes kwamen we uit bij nog diverse bezienswaardigheden zoals de Porto Soprana, een middeleeuwse poort, en de San Donato kerk. Het slenteren door de stad alleen al, kostte veel energie. Een thermometer op een kantoorpand wees zelfs 40 graden Celsius aan, maar dat ding stond in de zon. In de schaduw was het altijd nog 30 graden Celsius. Regelmatig zaten we daarom op een bankje met een drankje of op een terras met een glas.
Absoluut de mooiste straat van Genua is de Via Garibaldi. Deze straat is in de 16e eeuw ontstaan als rijkeluisbuurt en er staan de meest mooie palazzi. Waren het vroeger woonhuizen, nu zitten er veelal banken en advocatenkantoren in. Teken dat deze lui het meest verdienen aan hun klanten. Door de smalle straat en de grootte van de gebouwen, was het lastig fotograferen, maar we deden ons best om een indruk vast te leggen op de gevoelige chip.
Weer terug in de haven, namen we een bootexcursie door die haven. De tocht ging langs de diverse bedrijven en had eigenlijk niet veel om het lijf. De haven is niet erg indrukwekkend en we verbrandden levend aan boord door de fel schijnende zon.
Via via liepen we daarna terug naar het station. Onderweg kochten we nog een giga-ijsje. Voor €3 had je bij één van de vele Gelateria’s het lekkerste ijs dat je je kunt voorstellen. De trein bracht ons daarna in anderhalf uur tijd weer keurig naar La Spezia waar we weer neerstreken op het gezellige terras van Pepe Nero’s voor het diner. Het was al bijna half tien toen we voor de eerste keer in ons leven zwart reden met de bus terug naar het hotel. We hadden geen zin meer om te lopen en we wilden onze buskaartjes bewaren voor morgen. Omdat we werkelijk niemand zagen stempelen, volgden wij dat voorbeeld en werden aldus gratis vervoerd naar het hotel. Daar waren we nog een hele tijd zoet met alle foto’s.
Reacties