Een dagje Füssen
Al weer de laatste volle dag in Duitsland. We zouden deze dag Füssen gaan bekijken. Natuurlijk hadden we de afgelopen dagen al veel van het stadje gezien maar we hadden nog altijd geen voet gezet in het plaatselijke kasteel of het oude benedictijner klooster. Haast hadden we deze morgen niet. We hadden geen wekker gezet en toen we eenmaal wakker waren geworden gingen we eerst uitgebreid ontbijten. Het was druk in het hotel en voor het eerst deze week hadden we geen tafeltje aan het raam. Op de eerdere dagen konden we tijdens het ontbijt lekker naar buiten kijken maar vandaag keken we vooral naar elkaar.
Toen we buiten stonden wilden we beginnen aan een rondwandeling door de stad. We hadden van het hotel een boekje met die wandeling erin gekregen. We zagen echter in de verte dat de bergen aan de rand van Füssen wit besneeuwd waren. Daardoor veranderden we onze plannen en bedachten dat we naar de kastelen in Hohenschwangau wilden om te kijken of Schloss Neuschwanstein en Schloss Hohenschwangau ook in de sneeuw lagen. Wel namen we eerst nog een kijkje bij een waterval in de rivier de Lech iets buiten Füssen.
Vlakbij de grens met Oostenrijk perst de Lech zich door een nauwe kloof nadat het water een paar meter omlaag is gestort. Deze Lechfall was leuk om te zien en leuk voor een korte stop. Daarna liepen we echter in de richting van Hohenschwangau. Dat deden we via een bospad om de Kalvarienberg heen. Daardoor hoefden we niet al te veel te klimmen en te dalen. Toen we de Schwansee naderden, zagen we in de verte Schloss Neuschwanstein liggen. Hoewel ook daar de bergen boven het slot wit waren, lag het sprookjeskasteel nog niet in de sneeuw. We vonden dat het geen zin had om helemaal door te lopen naar Hohenschwangau en liepen daarom met een boog terug naar Füssen om daar alsnog aan de stadswandeling te beginnen.
De wandeling begon bij de VVV en voerde ons via wat pleintjes in het centrum naar het Franciscanenklooster waar we al waren geweest. Dat klooster konden we dus overslaan. Wel bezochten we het nabij gelegen kerkhof. Volgens de folder was een rondje over de begraafplaats de moeite waard omdat sommige graven in de oude stadsomwalling waren gemaakt. De begraafplaats was keurig onderhouden en bij veel graven brandde een kaarsje. Toch is een kerkhof geen vrolijke plek en dus liepen we na een minuut of vijf weer verder.
De wandeling voerde ons verder langs de oever van de Lech en naar het park bij het kasteel in het dorp, "das Hohe Schloss”. Al sinds de 12e eeuw staat er op deze plek een kasteel. De gebouwen die er nu nog staan dateren van later maar waren desalniettemin indrukwekkend. In het slot woonden de geestelijken die het in Füssen voor het zeggen hadden en ze hadden voor zichzelf een aardig optrekje gemaakt. De muren van de gebouwen rondom een binnenplaats waren beschilderd waardoor het leek alsof er tal van erkers aan de gevels hingen hoewel dat dus niet het geval was.
Het kasteel was nog niet open op het moment dat wij er waren. Pas ’s middags zouden we binnen een kijkje kunnen nemen. We gingen daarom eerst wat eten bij een konditorei. Bij deze bakker kochten we heerlijke broodjes en schonken ze er lekkere cappuccino. We stonden versteld van de lage prijzen. Zo was uit lunchen gaan geen straf. Voor morgen, als we weer naar huis rijden, kochten we een lekker brood wat we eerst in het hotel afgooiden. Daarna liepen we naar het Museum der Stadt Füssen in het voormalige benedictijner klooster. We kochten daar een combiticket zodat we zowel dit museum als het kasteel konden bezoeken.
In het museum begonnen we bij archeologische opgravingen en namen een kijkje in de Annakapel waar een beroemd schilderij van een “dodendans" hangt. De tentoonstelling leerde ons verder vanalles over het leven van de monniken die in het klooster leefden. Die monniken had het zo slecht nog niet voor elkaar. Ze leefden in ieder geval in een prachtig versierd en gigantisch groot gebouw. Vooral de eetzaal en de bibliotheek waren prachtig versierd.
Füssen is ook bekend vanwege z’n luit- en violenbouw. In het museum was daarom ook een vleugel gewijd aan dit ambacht. Uitgebreid werd uit de doeken gedaan hoe deze muziekinstrumenten werden en worden gebouwd. Nog steeds is dit volledig handwerk en we weten nu dat het een grote mate van vakmanschap vergt om die instrumenten te maken.
We waren zo’n anderhalf uur in het museum toen we besloten om een kijkje te nemen in het Hohe Schloss. Hier konden we de slottoren beklimmen waarvandaan we een mooi uitzicht hadden over de stad en de verre omgeving. Verder waren het vooral schilderijen die hier te zien waren. Opvallend was wel dat er voor een kapitaal aan middeleeuwse kerkelijke schilderijen hingen en dat er nergens een suppoost te bekennen was. In het hele kasteel was er slechts één dame die de toegangstickets controleerde en verder niemand. Die Duitsers hebben veel vertrouwen in hun gasten.
Toen we klaar waren met de musea brachten we nog een bezoek aan de basiliek bij het klooster. Ook deze kerk was overdadig versierd en er was een crypte waarin je kon afdalen. We hadden echter al behoorlijk wat kerken gezien deze reis en dus bleven we niet lang. We worden nog heilig als we zoveel kerken blijven bezoeken. We dronken daarna nog wat in een koffiebarretje voordat we terug gingen naar het hotel. Daar rustten we wat en namen een lekkere warme douche. ’s Avonds gingen we het hotel niet meer uit omdat we hadden besloten om in het restaurant van het hotel te gaan eten. Dat bleek geen verkeerde keuze. Hoewel wat duurder dan de meeste restaurants in de stad, aten we heerlijk voor heel wat minder geld dan je in Nederland voor vergelijkbare gerechten kwijt bent. Terwijl we zaten te eten keken we naar buiten en zagen daar dikke vlokken sneeuw vallen.
Nog één nachtje en dan rijden we weer dwars door Duitsland naar huis. Wel gaan we nog een keer naar de beroemde kastelen om te zien of de sneeuw op deze gebouwen is blijven liggen. Als dat zo is dan zullen we nog veel foto’s maken voordat we aan de terugreis beginnen.
Reacties