Via Garmisch Partenkirchen naar Füssen
Toen we, nadat we wakker waren, eens naar buiten keken, zagen we een zwaar bewolkte lucht. Dat was voor het eerst deze reis. Droog was het gelukkig wel. Voor de laatste keer ontbeten we in hotel Turmwirt. Vandaag zouden we doorreizen naar Füssen. Het was een fijn hotel gebleken. Het enige minpunt, de kerkklokken van de overbuurman, kon je het hotel niet aanrekenen. We hadden besloten om niet direct naar Füssen te rijden. Zo hadden we het beroemde klooster in her plaatsje Ettal nog niet bekeken. Dat stond gisteren op het programma, maar daar hadden we toen geen tijd voor gehad.
Vanuit Oberammergau was het maar een paar kilometer naar Ettal. De afstand was zo kort dat we er waren voordat het klooster open was. Van het klooster zagen we trouwens niets. Dat ging alleen met een rondleiding en daar hadden we geen behoefte aan. Het mooiste deel, de basiliek was wel zo te bezoeken. Het voordeel van zo vroeg op de morgen komen was dat we de hele basiliek voor onszelf hadden. We vergaapten ons aan de pracht en praal in de gigantische kerk. Geen stukje was onbewerkt. De Duitsers weten hun kerken heel wat meer op te leuken dan wij dat in Nederland doen. Na een kijkje in de grote kloosterwinkel reden we verder naar onze volgende bestemming; Garmisch Partenkirchen.
In aanvang wilden we in Garmisch Partenkirchen alleen wat rondkijken in het centrum van deze beroemde wintersportplaats. Echter, Garmisch is ook bekend vanwege de Zugspitze, met 2964 meter de hoogste berg van Duitsland. Toen we een prima gratis parkeerplek voor onze auto hadden gevonden zagen we dat, ondanks de bewolking, de Zugspitze er helder bij lag. We besloten daarop om eens flink wat geld uit te geven en twee tickets voor de top te kopen. Per stuk kostten die dingen maar liefst 43,50 euro. We hadden net de trein gemist en moesten daarom bijna een uur wachten in Garmisch. Bij het treinstation kochten we daarom eerst maar een beker cappuccino en liepen wat rond in de buurt van het station.
Op tijd waren we bij de Zugspitzbahn en om kwart over elf vertrokken we. Het eerste half uur reden we min of meer vlak langs een paar stationnetjes. In het plaatsje Eibsee stopte te trein en moesten we overstappen in een gondel van een kabelbaan die ons rechtstreeks naar de top van Duitsland zou brengen. Voordat we vertrokken vertelde de bedienaar van de gondel dat er zoveel mogelijk mensen in de gondel moesten vanwege de zware wind. Hoe meer mensen, hoe zwaarder de gondel en hoe minder die onderhevig was aan de kennelijk sterke wind. Die wind bleek heel erg mee te vallen, maar toch kregen we onderweg te horen dat dit de laatste gondel was die naar boven ging vanwege een verwachte storm. Hadden wij even geluk!
In ongeveer 10 minuten waren we op de top. We hadden gelukkig niks gevoeld van enige wind. Boven was het 0 graden Celsius, stond er een fikse wind en hadden we een uitzicht van zo’n 160 kilometer. Dit volgens het bord dat ons op de top verwelkomde. Wij liepen meteen door naar het observatieplatform. Eenmaal buiten waaiden we uit ons jasje. Ondanks de 0 graden vonden wij het maar koud. Het uitzicht maakte echter alles goed. Wow, wat was het hier mooi. We konden zelfs tot in Italië wegkijken. De zon scheen af en toe door de wolken waardoor een prachtig licht op de Alpentoppen scheen. Ondanks de kou bleven we lang buiten. Zo lang dat we door en door koud waren en onze vingers blauw zagen van de kou. Pas toen we vonden dat we voldoende hadden gezien en dat we voldoende foto’s hadden genomen, gingen we naar binnen voor wat warmte en wat warms te eten. In een gezellig restaurantje aten we wat. Nicky bestelde Kaiserschmarren en Ron had de smaak te pakken van Goulashsoep.
Na het eten gingen we met een andere gondel zo’n 360 meter omlaag naar een station op de gletsjer van de Zugspitze. Hier zaten we op een hoogte van 2600 meter. Omdat het hier niet zo hard waaide was het buiten beter te hebben. We liepen er een tijdje rond maar waagden ons niet op het ijs. Dat vonden we te glad. Veel sneeuw lag er niet. Daarvoor was het kennelijk nog te vroeg in het seizoen.
Na een half uurtje op de gletsjer gingen we weer naar boven. Daar bleven we weer een tijdje buiten staan kijken naar het prachtige uitzicht van 360 graden rondom. Om twee uur namen we de gondel weer naar beneden, naar Eibsee. Daar stond de trein naar Garmisch Partenkirchen al te wachten waardoor we om kwart voor drie weer in het stadje terug waren.
We besloten nog even te blijven en liepen het centrum in. In het voetgangersgebied van het stadje was het goed toeven. Allerlei winkels en mooie gevels met Luftmalereien. Heel mooi was de Sankt Martinskirche. Van buiten niet zo heel bijzonder maar van binnen des te meer. Wat een pracht en praal! Op een terrasje dronken we nog een lekkere beker chocolademelk voordat we naar onze auto terug liepen en het navigatiesysteem instelden op Füssen. Inmiddels was het vier uur.
Van Garmisch naar Füssen was nog 60 kilometer. Tot onze verbazing liep een groot deel van de route door Oostenrijk. Kennelijk stonden er wat bergen in de weg en was het makkelijk om via Oostenrijk te rijden dan in Duitsland te blijven. Het was bijna vijf uur toen we Füssen binnen reden. Het hotel was snel gevonden maar niet waar we de auto konden parkeren. Daarom moesten we een extra rondje rijden. De komende 5 nachten verblijven we in hotel Sonne, een prachtig 4-sterren hotel in het centrum van de stad. We kregen een prachtige grote kamer op de derde verdieping.
’s Avonds liepen we het stadje in op zoek naar een restaurant. Vlakbij het raadhuis vonden we een gezellig tentje waar we voor het eerst in ons leven Flammenkuche aten. We kenden deze Duitse variant op de pizza niet maar het smaakte ons prima. Zeker voor herhaling vatbaar. Na het diner liepen we nog wat door het donkere stadje. Terug in het hotel was het de beurt aan de vele foto’s die we vandaag hadden genomen.
Morgen gaan we naar de grootste toeristische attractie in dit gebied, slot Neuschwanstein.
Reacties