Wandeldag 11. Van Caldas de Reis naar Cruses
Deze dag stonden we vroeg op omdat we een lange dag qua kilometers te maken hadden. We waren sowieso vroeg wakker omdat de rest van de albergue al aan het rommelen was. Ondanks dat we voor achten al klaar waren, waren we toch zowat de laatste gasten die vertrokken. Echter niet voordat we een karig ontbijtje hadden gehad in de albergue.
Toen we Caldas de Reis uitliepen was het nog donker en moesten we ons oriënteren door middel van GPS. Achter ons liep een grote groep van luxe pelgrims. Ze hadden geslapen in een viersterren hotel en hoefden geen bagage te dragen omdat die voor hen vervoerd werd. Wij, met onze grote rugzakken waren echter aanzienlijk sneller dan deze groep en we lieten ze dan ook al snel achter ons. Wel werden we ingehaald door een schoolklas. Ook zij liepen zonder bagage en natuurlijk waren zij sneller dan wij met hun jonge lijven. Qua echte pelgrims was het een stuk rustiger en ook fietsers waren er een stuk minder. Toch liepen er alles bij elkaar nog behoorlijk wat mensen op de Camino.
Dat was te merken bij het eerste koffietentje op de route. Daar was het zo druk dat we afzagen van een bak koffie. De complete schoolklas die ons voorbij was gelopen, stond daar eten en drinken te bestellen. In een dorpje verderop was gelukkig nog een koffietentje en, hoewel het daar ook druk was, hadden we hier redelijk snel onze café con leche. Die dronken we op in de tuin onder een grote parasol. Het was namelijk weer behoorlijk warm aan het worden. Terwijl we daar zo zaten kwamen drie Amerikanen, die we al bijna een week iedere dag zien, aan lopen. Het werd meteen gezellig en daarom zaten we langer op het terras dan gepland. Maar erg was dat niet want we hadden de tijd, ondanks de lange etappe.
De route was oké. We hoefden niet veel te stijgen of te dalen en er viel onderweg genoeg te zien. En zo kwamen we omstreeks half twaalf bij een groot terras dat er erg gezellig uit zag. Omdat Nicky een sanitaire stop eiste, besloten we maar meteen om daar wat te eten en te drinken bij wijze van lunch. Het was allemaal erg lekker, maar de prijzen raakten die van Nederland. Hoe dichter we bij Santiago komen, hoe duurder het wordt, merken we.
Al kronkelend door smalle straatjes en lopend langs een rivier, bereikten we de stad Padron. Heel veel viel daar niet te zien. Wel lesten we daar onze dorst op een terrasje voordat we verder trokken. Om de afstand van morgen, de laatste dag, wat te beperken hadden we besloten om deze dag door te lopen. Dat werd een zware tocht. Het was inmiddels 28 graden en de route bood weinig schaduw. Bovendien bleek de albergue toch verder weg te liggen dan gedacht en liep de Camino niet langs die albergue waardoor we het laatste stuk langs een drukke en lawaaierige provinciale weg moesten lopen.
Omstreeks kwart voor vier waren we eindelijk bij de albergue. Die maakte veel goed. Alles zag er even mooi, luxe en schoon uit. Snel douchten we ons en gingen daarna me een drankje in de schaduw in de grote tuin zitten.
Voor het diner hoefden we de deur niet uit. En dat was maar goed ook, want in de omgeving was niet veel te doen. De albergue ligt aan een doorgaande weg en een eind buiten een dorp of stad. Maar in de keuken van de albergue stonden wat koelkasten met daarin voldoende drank en salades en pizza. Wij hadden ieder een salade als voorgerecht en we deelden een pizza. Daarmee hadden we voldoende gegeten. De rest van de avond hadden we nodig om bij te komen. Morgen volgt nog één zware maar relatief korte etappe en dan zijn we in Santiago.
Toen we Caldas de Reis uitliepen was het nog donker en moesten we ons oriënteren door middel van GPS. Achter ons liep een grote groep van luxe pelgrims. Ze hadden geslapen in een viersterren hotel en hoefden geen bagage te dragen omdat die voor hen vervoerd werd. Wij, met onze grote rugzakken waren echter aanzienlijk sneller dan deze groep en we lieten ze dan ook al snel achter ons. Wel werden we ingehaald door een schoolklas. Ook zij liepen zonder bagage en natuurlijk waren zij sneller dan wij met hun jonge lijven. Qua echte pelgrims was het een stuk rustiger en ook fietsers waren er een stuk minder. Toch liepen er alles bij elkaar nog behoorlijk wat mensen op de Camino.
Dat was te merken bij het eerste koffietentje op de route. Daar was het zo druk dat we afzagen van een bak koffie. De complete schoolklas die ons voorbij was gelopen, stond daar eten en drinken te bestellen. In een dorpje verderop was gelukkig nog een koffietentje en, hoewel het daar ook druk was, hadden we hier redelijk snel onze café con leche. Die dronken we op in de tuin onder een grote parasol. Het was namelijk weer behoorlijk warm aan het worden. Terwijl we daar zo zaten kwamen drie Amerikanen, die we al bijna een week iedere dag zien, aan lopen. Het werd meteen gezellig en daarom zaten we langer op het terras dan gepland. Maar erg was dat niet want we hadden de tijd, ondanks de lange etappe.
De route was oké. We hoefden niet veel te stijgen of te dalen en er viel onderweg genoeg te zien. En zo kwamen we omstreeks half twaalf bij een groot terras dat er erg gezellig uit zag. Omdat Nicky een sanitaire stop eiste, besloten we maar meteen om daar wat te eten en te drinken bij wijze van lunch. Het was allemaal erg lekker, maar de prijzen raakten die van Nederland. Hoe dichter we bij Santiago komen, hoe duurder het wordt, merken we.
Al kronkelend door smalle straatjes en lopend langs een rivier, bereikten we de stad Padron. Heel veel viel daar niet te zien. Wel lesten we daar onze dorst op een terrasje voordat we verder trokken. Om de afstand van morgen, de laatste dag, wat te beperken hadden we besloten om deze dag door te lopen. Dat werd een zware tocht. Het was inmiddels 28 graden en de route bood weinig schaduw. Bovendien bleek de albergue toch verder weg te liggen dan gedacht en liep de Camino niet langs die albergue waardoor we het laatste stuk langs een drukke en lawaaierige provinciale weg moesten lopen.
Omstreeks kwart voor vier waren we eindelijk bij de albergue. Die maakte veel goed. Alles zag er even mooi, luxe en schoon uit. Snel douchten we ons en gingen daarna me een drankje in de schaduw in de grote tuin zitten.
Voor het diner hoefden we de deur niet uit. En dat was maar goed ook, want in de omgeving was niet veel te doen. De albergue ligt aan een doorgaande weg en een eind buiten een dorp of stad. Maar in de keuken van de albergue stonden wat koelkasten met daarin voldoende drank en salades en pizza. Wij hadden ieder een salade als voorgerecht en we deelden een pizza. Daarmee hadden we voldoende gegeten. De rest van de avond hadden we nodig om bij te komen. Morgen volgt nog één zware maar relatief korte etappe en dan zijn we in Santiago.
Reacties