Wandelen en de Völklinger Hütte
Na een heerlijk nachtje slapen en een nog lekkerder ontbijt checkten we voldaan om half tien uit bij hotel Leonardo. Ons stond deze dag eerst een wandeltraining te wachten. Leuk zo’n weekendje weg maar getraind moet er worden. Ron had thuis op internet een tweetal wandelingen gevonden en had de tracks op z’n GPS apparaat gezet zodat we niet verkeerd konden lopen. Vanuit Völklingen reden we binnendoor naar Riegelsberg, vlakbij Saarbrücken om daar bij een zogenaamd Forsthaus onze auto te parkeren. Met de GPS in de hand begonnen we aan onze wandelingen. We liepen nagenoeg geheel door een bosgebied. Door de aanhoudende winter droegen de bomen nog geen blad hetgeen jammer was omdat het allemaal loofbomen waren waar de doorheen liepen. We kunnen ons voorstellen dat het hier ‘s zomers erg mooi moet zijn. Het pad aan het begin van de eerste wandeling voerde ons steeds lager en lager het landschap in. Daar waren we niet zo blij mee omdat we wisten dat we alles ook weer moesten klimmen om weer bij de auto te komen. Onder in het dal liepen we parallel aan het riviertje de Netzbach en dus door het Netzbachtal. Het natuurgebied wordt weinig door de mens veranderd. Dat betekende dan ook dat we met enige regelmaat over omgevallen bomen moesten klimmen. Deze bomen waren ooit eens omgewaaid en lagen over het pad waar ze gewoon bleven liggen. Als het hele grote bomen waren was er af en toe een stuk uit gezaagd, maar meerdere keren was het bomen klimmen voor ons. De klim in deze wandeling verliep gelukkig geleidelijk en zonder al te veel inspanning kwamen we na een kilometertje of negen weer uit bij onze auto.
Na een korte pauze begonnen we aan de tweede wandeling. We moesten deze dag 20 kilometer lopen, dus een tweede wandeling was een noodzaak. Deze keer liepen we vanaf het begin erg steil omlaag over smalle en schuine paadjes. Erg lekker liep het allemaal niet. Halverwege deze wandeling zag Nicky een boomstronkje over het hoofd waardoor ze languit tegen de grond aan klapte en wat doorschoof in de modder. Echt bezeerd had ze zich gelukkig niet maar vies was ze wel. Extra voorzichtig liepen we door de prachtige bossen. Ook al wisten we dat we weer heel wat moesten stijgen om bij de auto te komen was de klim onaangenaam stijl. Hijgend en puffend kwamen we boven op de berg aan en moesten even pauzeren om op adem te komen. Terug bij de auto kwamen we nog steeds 2,5 kilometers in afstand tekort maar hadden we door de hoogteverschillen wel meer dan genoeg calorieën verbrand en een flinke conditietraining achter de rug.
Het was inmiddels heerlijk weer en het zonnetje scheen voor de eerste keer dit jaar eens lekker aan de hemel. We hadden dan ook nog geen zin om al naar huis te gaan. Bovendien hadden we een belangrijke bezienswaardigheid in de buurt nog niet gezien; de Völklinger Hütte. Deze grote ijzersmelterij in een Unesco werelderfgoed en die wilden we niet missen. Vanuit de parkeerplaats in de bossen reden we via Saarbrücken terug naar Völklingen. Voor 12 euro per persoon kregen we toegang tot de immense hoeveel oud roest en staal wat eens een bedrijf was waar maar liefst 17.000 mensen werkten. Toen in 1984 de tent werd gesloten besloot men het geheel te bewaren voor de komende generaties met als gevolg dat de fabriek al bijna dertig jaar buiten werking is maar er nog steeds staat. Inmiddels is alles verroest en zelfs begroeid met bomen en struiken, maar dat maakt het geheel alleen maar mooier. We namen we erg veel foto’s temeer omdat de zon zo mooi door al dat staal scheen. Ook was er kunst te bewonderen. Temidden van ak dat roest hingen tientallen moderne schilderijen. Op zich best mooi.
Met een helm op onze hoofden konden we ook via smalle en steile trappetjes omhoog totdat we bovenin stonden en uitkeken over de omgeving. Die was niet mooi want nog steeds zijn er veel ijzersmelterijen in bedrijf en dat zijn nu eenmaal niet de mooiste bedrijven om te zien. Op het terrein van de Völklinger Hütte liepen we een paar uur rond, namen veel te veel foto’s en liepen nog zo’n drie kilometer waarmee we toch aan onze verplichte kilometers voor deze dag kwamen.
Behoorlijk vermoeid stapten we tegen vijven in onze auto waarmee we nog een rit van een kleine vier uur tegoed hadden. Gelukkig was het op deze zondagavond lekker rustig op de weg en konden we goed doorrijden. We hadden besloten om onderweg nog ergens wat te eten, maar pas net voor de Nederlandse grens ergens voor Luik in België vonden we een wegrestaurant. Daar aten we lekker en ongezond. Nicky reed vervolgens de over gebleven honderd kilometer verder naar huis. Het was negen uur geweest toen de auto in onze garage werd geparkeerd en er al weer een einde was gekomen aan dit weekendje.
Reacties